of Boleslaw
1) naam van drie koningen van Bohemen; zie onder BOHEMEN.
2) naam van vijf vorsten van Polen, t. w.:
I, bijgenaamd de Groote, koning van Polen, was een zoon van Miécislas, en beklom 992 den troon; tot dusverre hadden de vorsten van Polen slechts den titel gedragen van hertog; doch keizer Otto III schonk aan B. den titel van koning en verklaarde Polen onafhankelijk van het keizerrijk. B. overwon de Moskoviten, veroverde Moravië en breidde zijn rijk uit; hij stierf 1025..
II, bijgenaamd de Stoute, koning van Polen, was 16 jaar toen hij in 1058 den troon beklom, en maakte zich bij het poolsche volk gehaat door zijne ondeugden en wreedheden; door paus Gregorius VII werd hij 1081 in den ban gedaan, en vervolgens van den troon vervallen verklaard. Hij nam toen de vlugt naar Hongarijë en van daar naar Carinthië, waar hij vermomd eene schuilplaats vond in een klooster, in hetwelk hij als keukenknecht dienst deed tot aan zijn dood 1090; eerst op zijn sterfbed maakte hij bekend wie hij was. Sommige geschiedschrijvers beweren, dat hij zich uit mismoedigheid van het leven heeft beroofd.
III, zoon van Wladislas I, regeerde met zijn broeder Zbignew van 1102 tot 1107, en vervolgens tot aan zijnen dood alleen. Toen B. II in den ban was gedaan, had de paus den titel van koning van Polen afgeschaft. Om dus geen aanstoot te geven aan den Stoel van Rome, nam B. slechts den titel aan van hertog. Hij stierf 1138, na zijn gansche leger te hebben zien verslaan door de Russen, terwijl hij zelf zijn behoud had moeten zoeken in de vlugt.
IV hertog van Polen,tweede zoon van B. III, kwam 1146 op den troon, nadat zijn broeder WTadislas was afgezet, en stierf te Crakau 1173.
V, bijgenaamd de Kuische, hertog van Polen, zoon van Lesj of Leszko V, werd erkend 1227 toen hij pas zeven jaren telde, doch beklom eerst tien jaren later bij zijne meerderjarigwording (1237) den troon. Hij stierf 1289, geminacht door den adel en veracht door het volk, omdat hij den inval der Tartaren niet had weten te keeren.
Anna Boleyn
tweede gemalin van koning Hendrik VIII van Engeland, was geb. omstr. 1507 en eene dochter van sir Thomas B., die door koning Hendrik herhaalde malen als gezant naar Frankrijk was gezonden. Van haar zevende jaar af had Anna aan het hof van Frankrijk geleefd, en keerde 1527 naar Engeland terug, waar zij, als staatdame van koningin Catharina uitblinkende door hare schoonheid, bekoorlijkheid en aan het fransche hof opgedane verfijnde beschaving,den hartstogtelijken koning derwijze betooverde, dat hij besloot van zijne gemalin wettig te scheiden ; en eer nog de echtscheiding geregtelijk was uitgesproken, trad hij reeds heimelijk (14 Nov. 1532) met Anna B. in het huwelijk. Om dit huwelijk te kunnen voltrekken, waartoe de paus geen dispensatie had willen verleenen, scheurde Hendrik VIII zich van de Kerk van Rome los, en stelde de Episcopale of staatskerk van Engeland in, van welke hij zelf het hoofd werd. In September 1533 werd uit dit huwelijk eene dochter geboren, naderhand zoo vermaard geworden als koningin Elizabeth. Het duurde niet lang of de hartstogtelijke liefde van Hendrik VIII voor Anna B. was geheel verflaauwd, en op Jane Seymour, een harer staatdames, waren thans de oogen van den koning gevestigd. Om zich voegzaam van Anna B. te kunnen ontslaan, werd zij van overspel en zelfs van bloedschande beschuldigd, in den Tower gevangen gezet, en 19 Mei 1536 onthoofd. Haar broeder, George B., verheven tot lord Rochefort, beschuldigd van bloedschande met haar, onderging het zelfde lot.