een aanzienlijk geslacht afkomstig uit den Palts, heeft zich later in de Nederlanden en in Engeland gevestigd.
De oudste linie werd gesticht en naar Engeland overgebragt door den derden zoon van Hendrik von B. van Diepenheim in Overijssel, zijnde de allereerst hieronder volgende:
(Johan Wilhelm), geb. 1648, gest. 1709, was eerst page bij den stadhouderprins Willem van Oranje, werd diens boezemvriend, vergezelde hem op zijnen togt naar Engeland, en droeg er veel toe bij, om hem op den engelschen troon te brengen. Koning van Engeland geworden, overlaadde deze vorst B. met gunstbewijzen, verhief hem tot graaf van Portland (1689), tot pair van Engeland, zond hem 1698 als gezant naar Frankrijk, en bezigde hem tot verscheidene gewigtige onderhandelingen.
(Henry), oudste zoon van den vorige, werd 1716 hertog van Portland en markies van Titchfield, en stierf 1726 als gouverneur op Jamaica.
(William), zoon en erfgenaam van den vorige, geb. 1708, trad in het huwelijk met de rijke Margarete Cavendish, de eenige dochter van graaf Edward Harley van Oxford, door wie in Balstrode een museum opgerigt werd, in hetwelk zich de beroemde Portland-vaas bevond.
(William Henry Cavendish), oudste zoon van den vorige, geb. 1738 te Oxford, behoorde tijdens den noord-amerikaanschen oorlog in het Hoogerhuis tot de oppositie, werd 1783 eerste lord der schatkist en hoofd van het coalitie-ministerie, doch moest reeds in het zelfde jaar plaats maken voor het ministerie Pitt, en keerde terug op de banken der oppositie; in 1792 trad hij tot de ministeriële partij toe, ontving vervolgens de titels van kanselier der universiteit van Oxford, secretaris van staat voor binnenl. zaken en lord-luitenant van het graafschap Notlingham; in 1801, na de aftreding van Pitt, werd hij president van den geheimen raad, nam zijn ontslag 1805, en stierf 1809.
(William Charles Cavendish, tweede zoon van den vorige, geb. 1774, trad in de krijgsdienst, werd 1803 gouverneur van Madras. Uit dien post teruggeroepen, werd hij naar Sicilië gezonden aan het hof van koning Ferdinand, waar hij zich evenwel niet bemind maakte en oorzaak werd, dat koningin Carolina (1811) een verbond sloot met Napoleon, waardoor B., aan het hoofd der engelsche hulptroepen, die het eiland tegen Napoleon moesten beschermen, op Sicilië nog meer gezag kreeg, en er 1812, in spijt van koningin Carolina, eene liberale constitutie invoerde.Inl814met de taak belast, om Italië tegen Napoleon opteruijen, rigtte hij verscheidene proclamatién tot de Italianen, bragt Genua aan zijne zijde door de belofte, dat de genuesche republiek hersteld zou worden,doch werd door lord Castlereagh gedesavoueerd, toen het Weener-congres Genua inlijfde bij Sardinië. In weerwil van deze vernedering nam B. den post aan van gezant bij het hof van Rome, keerde echter reeds spoedig naar Engeland terug, werd lid van het Lagerhuis, en onder het ministerie Canning werd hij 1827 benoemd tot gouverneur-generaal van britsch Indiè, waar hij onder anderen het afschuwelijke gebruik uitroeide de weduwen te verbranden met het lijk van den man. Met veel bekwaamheid en eene voorbeeldelooze onbaatzuchtigheid bekleedde hij deze hooge betrekking tot 1835, toen hij werd vervangen door lord Auckland; B. vestigde zich te Parijs, en stierf aldaar 1839.
De jongste linie was gesticht door Wilhelm von B., geb. 1701, gest. 1773, die door huwelijk in het bezit kwam van de heerlijkheid Kuiphausen, enz., welke bezitting overging op zijn kleinzoon Wilhelm Gustaaf Friedrich (geb. 1762, gest. 1835), die na den dood van zijne vrouw sedert 1800 in ontucht leefde met Sara Margareta Gerdes, eene boerendochter, bij wie hij kinderen verwekte, die geëcht werden in 1816, toen hij haar wettig trouwde. Doch zijn broeder Johan Karel (geb. 1763),en nadiensdood (1833) zijne drie zonen betwistten het regt der naar zij beweerden onechte kinderen, om de familie-goederen te erven, waaruit het vermaarde proces Kniphausen ontstond, dat eene reeks van jareu duurde, totdat de heerlijkheid Kniphausen eindelijk in 1854 bij schikking aan het groothertogdom Oldenburg werd afgestaan.