vlek met 1600 inw. in Hanover, 7 mijlen bewesten Osnabrück, hoofdpl. van het graafschap B., dat 19 vierk. mijlen groot is, 30,000 zielen telt, en tusschen Overijssel en Westfalen ligt. De oude Graven mn B. zijn reeds 1421 uitgestorven met graaf Bernhard I; het graafschap kwam toen aan Everwijn von Guterswijk, die met zijnen kleinzoon Evervvijn IV (gest. 1562) ook nog Steinfurt, de Solms-Ottensteinsche goederen, Tecklenburg en Rheda verwierf.
De zonen van Arnold IV maakten eene deeling, zoodat er toen kwamen 3 liniën, t. w. :B.-Bentheim, B.-Tecklenburg en B.-Steinfurt. Het graafschap Tecklenburg werd reeds 1706 aan Pruisen verkocht. Wat het graafschap Bentheim betreft, dit werd 1755 door graaf Frederik Karel aan Hanover verpand voor een tijdvak van 30 jaren,en 1783 werd dit kontrakt vernieuwd; doch het werd feitelijk vernietigd door de veroveringen van Napoleon, die het graafschap Bentheim deel liet uitmaken van het groothertogdom Berg (1807), en het vervolgens (1810) inlijfde bij Frankrijk. Na den val van Napoleon kwam het graafschap Bentheim weder onder Hanover, het graafschap Steinfurt onder Pruisen. De graven van B. werden 1817 door den koning van Pruisen tot den prinsenstand (Fürstenstand) verheven.