Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Beauchamp

betekenis & definitie

(Joseph), geb. 1752 te Vésoul, gest. 19 Nov. 1801 te Nizza, beroemd sterrekundige en reiziger, die veel gedaan heeft voor de wetenschap; hij had Perzië en Turkije bereisd; werd, na groote miskenning van de fransche republiek te hebben ondervonden, eindelijk als fransch consul naar Arabiê gezonden, en kwam in het laatst van 1797 te Constantinopel aan ; in 1798 werd hij naar Egypte ontboden door Bonaparte, en door dezen met vredesvoorslagen naar Constantinopel teruggezonden ; doch hij werd met eenige anderen door de Engelschen gevangen genomen en overgeleverd aan de Turken, die hem drie jaren opgesloten hielden in een kasteel, waaruit hij eerst kort voor zijnen dood, en reeds ziek zijnde, op vrije voeten werd gesteld.

(Alphonse de), fransch letterkundige, geb. 1767 te Monaco, gest. 1832, diende eerst bij de troepen van den koning van Sardinië. Tijdens de omwenteling keerde hij naar Frankrijk terug, waar hij eenige ondergeschikte betrekkingen vervulde, doch zich bijna uitsluitend aan de letterkunde toewijdde. Zijn belangrijkste werk is de Histoire de la Vendée (3 dln., 1806; dikwijls herdrukt).

< >