Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Nizza

betekenis & definitie

fransch Nice

1) het Niccea der Romeinen, stad met 40,000 inwoners in het voormalige graafschap N., dat, rijk aan wijnbouw en zuidervrnchlen, 76 a 77vierk. mijlen groot en met 257,000 zielen bevolkt was, sedert 1814 eene provincie van het koninkrijk Sardinië vormde, doch in 1860 aan Frankrijk afgestaan is, en thans (vergroot met het dictrict Grasse van het fransche dept. Var) het fransche dept. Zee-Alpen (Alpes Maritimes) vormt. De stad N., om haar zacht klimaat druk bezocht door lijders, die er de zeebaden komen gebruiken, ligt aan de Middellandsche Zee een uur gaans van de uitwatering der rivier Var, heeft eene (kleine) haven en veel bedrijvigheid. Gesticht door de Massilianen, werd het door hen Nicaea genoemd (naar het grieksche woord nikê, dat overwinning beleekent), ter gedachtenis aan eene overwinning, die zij op de Liguren behaald hadden. Voor Cesar's tijd werd N. door de Massilianen afgestaan aan de Romeinen, die er een tuighuis vestigden. Onder Augustus werd dat tuighuis verplaatst naar Frejus, waardoor N. zeer in belangrijkheid en in zielental verminderde; in de 8e eeuw beurde het zich echter weder op, en was in de 12e eeuw hoofdplaats van hel graafschap N. In 1388 stelde N. zich onder het gezag van Amedeüs VII, hertog van Savoje; door hem en door zijne opvolgers werd N. aanhoudend vergroot en verfraaid. In 1538 werd te N. een congres gehouden door Karel V, Paulus III en Frans I; in 1691 veroverd door Catinat, in 1706 door Berwick, werd het 1792, bij Frankrijk ingelijfd, hoofdplaats van het departement der Zee-Alpen, hetgeen het thans weder is, na van 1814 tot 1860 aan Sardinië behoord te hebben.
2) Nizza delta Paglia, of Nizza-Montferrato, stad in Sardinië, aan de Nizza en den Belbo, 3 uren g. benoorden Acqui; 6000 inw.