Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Basken

betekenis & definitie

of Vascongados, in hunne eigene taal Escualdanac genaamd, afstammelingen van de oude Vascones, die vermoedelijk afstamdenvandeIberiërs, welke laatsten vóór de Celteninhet bezit waren van Spanje. In dc 6e eeuw vestigden de B. zich aan de noordzijde der Pyreneén, tusschen die bergen en de Garonne; ze onderwierpen zich eerst na langdurige worstelingen aan de frankische koningen, doch bleven steeds hun eigen aanvoerder kiezen.

In de 11e eeuw kwamen zij onder het gezag van Aquitaine, en met hetzelve in 1455 aan Frankrijk,lateraan Spanje. Zij hebben tot op den huidigen dag hunne oude taal en veel van hunne oude zeden behouden, waren goede zeelieden,en onder de Europeanen de eersten, die op dc walvischvaart uitgingen. Zij bewonen in Spanje de prov. Biskaaije, Guipuscoa en Alava (ongeveer 370,000 zielen) en in Frankrijk de departementen Opper- en Neder-Pyreneen, Arriège en OpperGaronne (omstr. 130,000 zielen). Over de taal der Basken leze men Etudes grammaticales de la langue Euskaricnnc (Parijs 1836); en van den Mithridatcs van \V. von Humboldt het 4e deel (Berlijn 1817).

< >