stad in Beijeren, kreis Unterfranken en A., aan de zuidwestelijke helling van den Spessart,aan de rivieren Main en Aschaf; 10,000 inw.; vrij levendigen handel. A. is zeer oud, had eertijds een romeinsch kasteel (de Romeinen noemden het Asciburgum), behoorde vervolgens tot het rijnlïankische hertogdom, kwam later aan het aart.ssticht Maintz, en na de ontbinding van het duitsche rijk onder de regering van den rijks-aartskanselier Karel von Dalberg.
Het was voorheen do zomerresidentie der keurvorsten van Maintz. Hat kasteel St. Johannisburg werd gebouwd 1605—1614. De stiftskerk in den romanischen stijl dagleekent reeds van 980. In 1447 werd te A. een vorstencongres gehouden (gevolgd door het bedriegelijke Wecnerconcordaat, 17 Febr. 1448; door den pausbekrachtigd 19 Maart daaraanvolgend). In 1745 had George II, koning van Engeland, met het engelsche leger te A. zijn hoofdkwartier. Na den val van Napoleon 1 behoorde A.een korten tijd aan Oostenrijk, bij het traktaat van 3 Junij 1814 kwam het aan Beijeren. A. iseen hoofdstation van de Maintz-stoornvaartlinie Wurtzburg-Maintz, zoomede van de telegraaflinie BambergHanau. De stadsgrachten zijn in wandelplantsoen herschapen; 1842 werd daar het pompejanische huis gebouwd, zijnde eene trouwe navolging van het naar Castor en Pollux genoemde. A. is de geboorteplaats van Lambertus Schafnaburgensis, den bekenden geschiedschrijver uit de 15e eeuw.