Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Arends

betekenis & definitie

(Jan), ook Arendsen, Arendszoon of Arentsz, geb. te Alkmaar, mandenmaker van beroep, was 1566 genoodzaakt zijne geboorteplaats te verlaten om de vervolgingen te ontgaan, waaraan hij blootstond van de zijde der Roomsch-katholieken sinds hij met zijn gezin de leer der Hervormden had omhelsd. Hij nam de wijk naar Kampen, waar hij heimelijk onderwijs begon te geven in de nieuwe leer en zelfs te prediken; 14 Julij 1566 deed hij de eerste openbare preek der Hervormden in Holland, digt bij Hoorn, in het open veld, vóór hetreguliersklooster.

Na nog hier en daar in het open veld gepredikt te hebben, werd hij in het laatst van Augustus 1566 tot vast predikant te Amsterdam aangesteld, waar de Gereformeerden het reeds zoo ver gebragt hadden, dat erin twee kerken gepreekt mogt worden. Doch reeds in het volgende jaar 1567 namen de zaken een anderen keer. en A. was genoodzaakt met zijne twee ambtgenooten naar Emden te vlugten; 1572 werd hij echter als predikant beroepen in zijne geboortestad, waar hij 1573, tijdens bet beleg van Alkmaar door de Spanjaarden, overleed.(Jan), geb. 11 Sept. 1738 te Dordrecht, en aldaar gest. 22 April 1805, kunstschilder en teekenaar, inzonderheid van schepen.

(Roelof), de jonge, broeder van den schilder, beoefende de dichtkunst, gaf eenige werken in het licht, en stierf 1787.

(Thomas);zie ARENTS.

(Hendrik); zie AQUUIÜS.

< >