Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Alkmaar

betekenis & definitie

1) aan Java’s noordkust in de baai van Batavia, een onbewoond eiland, in het maleisch Poeloe Mendjangan, d. i. Herten-eiland,genaamd.

2) oude, volgens sommigen uit de 6e eeuw dagteekenende, en met zekerheid reeds in het begin der 10e eeuw bestaan hebbende stad in de nederl. provincie Noord-Holland, 4 mijlen benoorden Amsterdam, aan de in 1661 gegravene Alkmaarsche vaart, thans een gedeelte uitmakende van het Noordhollandsch kanaal, met 10,000 inw., levendigen handel in graan, boter, en vooral kaas. A. is de geboorteplaats van verscheidene beroemde personen,waaronder: Hendrik van A. ; de wis- en aardrijkskundige Willem Jansz. Blaeu; Cornelis Drebbel, uitvinder van de thermometers en van verscheidene wis- en natuurkundige werktuigen; Cornelis van der Lijn, van 1645 tot 1650, en luitenant-generaal de Eerens van 1836 tot 1840 gouverneur-generaal van Neerlandsch Indië; de geneeskundige Cornelis Dekker, bijgenaamd Bontekoe; de scherpzinnige wijsgeer Joannes Caterus; de hedendaagsche romanschrijfster A.L.G. Toussaint; en een aantal anderen. In 1595 werd in A. door Paschier Lammertijn het damastweven uitgevonden. In de historie vinden wij A. 924 overrompeld en verbrand door de Friezen ; in 1072 werd Godevaart met den Bult, hertog van Lotharingen, in A. belegerd door de West-Friezen, doch, nadat het beleg 9 weken geduurd had, ontzet door Willem van Gelder, bisschop van Utrecht, waarbij omstreeks 8000 der belegeraars sneuvelden. In 1132, na de WestFriezen geslagen te hebben, hield graaf Dirk VI eenigen tijd verblijf te A., doch werd er 1133 overvallen door zijn broeder Floris den Zwarte, die de kerk en de voornaamste huizen in de asch legde. Herbouwd zijnde, werd A. 1166 door de West-Friezen geplunderd en nagenoeg geheel verbrand ; weder opgebouwd, onderging de stad in 1169 hetzelfde lot. In 1328, den 25 Mei, geraakte de kerk in brand en werd, benevens een aantal huizen, eene prooi der vlammen. Tijdens de Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten, hield A. de partij van Jacoba van Beijeren; de Alkmaarders maakten verscheidene veroveringen op de Kabeljaauwschen, doch leden in een zeeslag nabij Wieringen eene zoo geduchte nederlaag, dat de stad zich aan het inmiddels op A. aamukkende leger van Filips van Bourgondié zonder slag of stoot overgaf. In 1491 werd A. door het oproer van het Kaas- en Broodvolk geteisterd. Den 25 Junij 1517 werd de stad overrompeld door eene bende Gelderschen, de Zwarte hoop genaamd, die er acht dagen plunderde en brandstichtte; 19 Sept. 1531 deed Christiaan II, koning van Denemarken, bij zijnen inval in Holland, A. aan met 3000 man, die er vijf dagen lang erbarmelijk huishielden. In Sept. 1566 was A. het tooneel der beeldstormerij. In 1571 werd eene spaansche bezetting in A. gelegd; in 1572 werd het door Sonoy voor de Staatschen in bezit genomen. Daarop volgde 1573 het beleg, dat don Frederik van Toledo, oudste zoon van den hertog van Alba, dadelijk na Haarlem veroverd te hebben, voor A. kwam opslaan, en gedurende welk merkwaardig beleg de Alkmaarders zich zoo dapper verdedigden, dat don Frederik, na de stad herhaalde malen tevergeefs bestormd te hebben, eindelijk genoodzaakt was den 8 October 1573 het beleg op te breken. Den 18 October 1799 werd te A. de capitulatie gesloten tusschen den franschen generaal Brune en den hertog van Vork, krachtens welke overeenkomst Holland door de Engelschen en Russen werd ontruimd.

< >