Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Apollo (rome)

betekenis & definitie

(gr. Apollon), zoon van Zeus (d. i.

Jupiter) bij Leto (d. i. Latona), en tweelingbroeder van Artemis (d. i. Diana), geboren op bet eiland Delos. Reeds bij Homerus wordt A. voorgesteld in de meest verschillende hoedanigheden : als boogschutter, die met zijne pijlen wreekt en straft; als god van zang en snarenspel, uitvinder van de zevensnarige lier,aanvoerder van het muzen-koor, en overwinnaar in de wedstrijden met anderen (zieMiBSYAS en PAN) ; als god der voorspelling; als god der kudden (Nomios); als helpende en reddende god in ziekten (Pteon en Psean); en als stichter en beschermer van steden en wegen (Agyieus). Later werd hij met den zonnegod (Helios) geïdentificeerd. Op grond van deze veelzijdige hoedanigheden wordt A. voorgesteld als de opperste der góden bij de Grieken, en in zekeren zin als de denkbeeldige vertegenwoordiger van het grieksche volk, welks algemeen verspreide, weinig ruws bevattende eeredienst op de geheele ontwikkeling van het grieksche volk van veelvermogenden invloed was. Ook onder de Romeinen vond zijne vereering reeds vroegtijdig ingang. Uit hoofde van zijne (veelzijdige vertakkingen hebbende) eeredienst, had hij verschillende attributen ; voorgesteld werd hij meestal met een schoon gevormd, ovaal aangezigt, hoog voorhoofd, zacht golvend haar, op het voorhoofd twee lokken, enz. Het schoonste uit de oudheid bewaard geblevene Apollostandbeeld de zoogenaamde A. van Belvedere, in het Vaticaan te Rome werd omstreeks 1500 in de nabijheid van Nettuno, digt bij Porto d'Anzo (ter plaatse van het oude Antium) opgegraven,werwaarts Nero het waarschijnlijk had laten overbrengen uit den tempel te Delphi.

< >