bij de Grieken Leto (bij de Egyptenaren Boeto), dochter van Cceus, een der titanen, en zijne zuster Phœbe, was een der vele minnaressen van Jupiter, die Diana en Apollo bij haar verwekte. Zij bad veel te lijden van de vervolgingen der jaloerschc Juno, die van de Aarde de belofte afdwong, dat deze nergens eene schuilplaats aan L. zou verleenen; doch Neptunus had medelijden met L. en liet bet eiland Delos uit de diepte der zee te voorschijn komen, en op dit eiland vond L. eindelijk eene wijkplaats.
Op zekeren tijd, door Juno vervolgd, rustte L. een oogenblik uit in de akkervelden van Carië, en verzocht aan de landbouwers om een weinig drinken, ten einde haren hevigen dorst te lesschen ; in plaats van te voldoen aan haar verzoek begonnen de boeren haar allergrievendst te bespotten; toen L. deswege haren nood klaagde aan Jupiter werd hij zoo vertoornd, dat bij al die boeren veranderde in kikvorschen. Door de zwangere vrouwen in barensnood werd L. als beschermgodin aangeroepen.
