Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Amsterdam (persoon)

betekenis & definitie

(Niklaas van) geb. te Amsterdam, was baccalaureus in de godgeleerdheid, en werd voor een zeer bekwaam man gehouden; 1446 wederlegde hij te Keulen 24 kettersche stellingen van zekeren Ferraud.

(Hervicus of Hel van), geb. te Amsterdam, was een der voornaamste heidelbergsche godgeleerden, die 1479 gemagtigd werden om Doctor Jan van Wezel, die te Mantz wegens ketterij te regt stond, over het stuk der leer te onderzoeken. Deze Hervicus is onbetwistbaar de zelfde persoon als Herwych Gijsbertsz, die 1477 door burgemeesteren van Amsterdam uitgenoodigd werd het bestuur van het Bagijnhof aldaar op zich te nemen.

(Johannes van), geb. te Amsterdam, leefde op het laatst der 15e eeuw, was een vriend van Wessel Gansfort, met wien hij geheel overeenstemde in gevoelen over de aflaten, het vagevuur, het primaatschap van den paus, het celibaat der priesters, enz., over alle welke punten hij na den dood van Wessel een langen brief schreef aan Bernard van Meppen, welke briefnaderhand in Wessel's werken opgenomen is.

(Frederik van), geb. te Amsterdam, bekwaam glasschilder in de 16e eeuw; de prachtige glazen in de abdij van Tongerloo waren vermoedelijk zijn werk.

< >