Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Alfricus

betekenis & definitie

of Adelfricus, negende bisschop van Utrecht, daar hij 838 zijnen broeder Frederik in die waardigheid opvolgde, hetgeen hij hoofdzakelijk te danken had aan het beleid van den geleerden Odulphus, kanunnik van St. Salvator te Utrecht.

A. was van geboorte een friesch edelman, nederig, onbaatzuchtig en godvreezend; hij stond met de Christenkerk aan veel vervolging bloot, tijdens de Noormannen eenen inval in het land deden en vele dorpen langs Rijn en Maas verwoestten. Hij bestreed de ketterij der Arianen.

< >