aldus genoemd naar den eigenaar Filips van Marnix, anders genaamd het kasteel van West-Souburg, in 1780 en 1781 afgebroken, doch was voorheen een kasteel op het zeeuwsche eiland Walcheren, in der tijd door de Heeren van Souburg opgetrokken, door die van Borsselen verfraaid en vergroot, en door die van Bourgondie tot een vorstelijk verblijf ingerigt. Het diende tot tijdelijk verblijf aan keizer Maximiliaan (1478) en aan Karel V (1515), beiden terwijl ze nog aartshertog waren en op Walcheren kwamen, om er de lands-hulde te ontvangen.
In 1556, na deze landen aan zijnen zoon Filips afgestaan te hebben, wachtte keizer Karel V hier op een goeden wind om naar Spanje onder zeil te gaan, en vaardigde hier 7 September van dat jaar den brief uit, waarbij het bestuur over het keizerrijk werd opgedragen aan zijnen broeder Ferdinand (die roomsch koning was). In 1572 lag hier eene kleine bezetting om de Spanjaarden in het dorp West-Souburg te verontrusten, doch werd door dezen genoodzaakt het kasteel te ontruimen. In 1591 bragt de eigenaar Filips van Marnix, heer van St. Aldegonde, hier de psalmen uit het Hebreeuwsch over in vloeijende hollandsche verzen.