Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Abeken

betekenis & definitie

(Bernh. Rud.), talentvol philoloog en schoolman, geb. 1 Dec. 1780 te Osnabrück, studeerde sedert 1799 te Jena, woonde vervolgens sedert 1802 als huisonderwijzer te Berlijn, sedert 1808 als gouverneur over de zonen van Schiller te Weimar, werd in 1810 leeraar aan het gymnasium te Rudolstadl en m 1815 aan dat le Osnabrück, waar hij later directeur werd.

De bekendste van zijne schriften zijn : »Cicero in zijne brieven" (Hanover 1835) en »Een stuk uit Gothe’s leven” (Berlijn 1848). (Wilh. Ludw. Alb. Rud.), zijn zoon, geh. 30 April 1813, studeerde sedert 1833 te Berlijn, promoveerde 1836 te Gottmgcn, wijdde zich vervolgens tot 1842 te Rome aan kunst- en oudheid-studien, en stierf te Munchen 29 Januarij 1843. Hij schreef; »Midden-Italie vóór de tijden der romeinsche overheersching” (Stutlgart 1843).

< >