fluor albus, leucorrhoea, een witachtige uitvloeiing uit de scheede, bestaande uit het vermeerderde, al dan niet ziekelijk veranderde afscheidingsproduct van baarmoeder en scheede; komt het vocht uit de baarmoeder, dan reageert het alcalisch en maakt sterker vlekken in het linnengoed, dan wanneer het uit de scheede afkomstig is. Meestal is de uitvloeiing niet voortdurend, doch hoopt het vocht zich in de scheede op, om dan bij beweging of krachtsinspanning naar buiten te vloeien.
Bij ziekelijke aandoeningen van het slijmvlies kan de kleur ook geel of groenachtig worden. De gewone W. V. komt zeer veel voor, vooral bij vrouwen in de groote steden; men heeft de aandoening in verband gebracht met bloedarmoede, en beschouwt haar in het algemeen als een teeken van zwakte. In vele gevallen is de oorzaak echter een ontsteking van het slijmvlies van baarmoeder en scheede, dikwijls onderhouden door de aanwezigheid van vreemde lichamen (baarmoederring, gezwel); zijn geen locale oorzaken voor een dergelijke ontsteking te vinden dan moet altijd gedacht worden aan de mogelijkheid van gonorrhoïsche besmetting. De behandeling tracht in de eerste plaats een eventueel aanwezige plaatselijke oorzaak weg te nemen, verder den algemeenen toestand te verbeteren (staal, buitenlucht, goede voeding). De plaatselijke behandeling bestaat in uitspoelingen der scheede met zwak antiseptische of samentrekkende oplossingen (aluin, boorzuur, overmangaanzure kali, enz.); worden deze te sterk genomen, dan onderhouden zij de uitvloeiing.