Gepubliceerd op 14-06-2022

Hersenvliesontsteking

betekenis & definitie

Meningitis, ontsteking die haar zetel heeft in de hersenvliezen, en wel bijna uitsluitend de zachte. Men onderscheidt verschillende vormen.

De etterige of eenvoudige H. (Meningitis simplex), ontstaat het meest na oorziekte (caries van het rotsbeen), door verwonding van de schedelbeenderen en verder in aansluiting aan of door verschillende koortsige ziekten, als roodvonk, typhus, longontsteking, etterige pleuritis, enz. De ziekte wordt veroorzaakt door bacteriën, en wel door de z.g. ettercoccen; zij wordt gekenmerkt door de vorming van een etterig exsudaat, meestal aan de convexiteit der groote hersenhalfronden, tussschen het spinnewebvlies en het zachte hersenvlies; ook in de zijkamers der hersenen komt meestal wat sereus-etterig vocht voor, terwijl door den druk van het exsudaat de hersenwindingen afgeplat worden. De ziekte begint meestal met zware koorts en frequenten pols, vooral, klagen de lijders, zoolang zij nog bij kennis zijn, over ondraaglijke hoofdpijn, en grijpen, indien zij reeds half bewusteloos zijn, nog telkens naar het hoofd; in het begin zijn zij zeer onrustig, dikwijls uiterst gevoelig voor geluid en licht en zelfs voor lichte aanraking, het hoofd wordt achterover gehouden (nekstijfheid); de blik is starend, angstkreten en tandknarsen wisselen af met stuipen en braken; ook verlammingen kunnen optreden. Na eenige dagen verandert het ziektebeeld; de onrust maakt plaats voor slaapzucht en verdooving, de pupillen verwijden zich, de pols wordt soms zeer langzaam en onder de teekenen van voortgaande hersenverlamming treedt na weinige dagen de dood in, dikwijls vergezeld van een bijzondere stijging der lichaamstemperatuur (42° en hooger). Genezing komt misschien voor, maar in ieder geval is de etterige H. een hoogst gevaarlijke, bijna altijd doodelijke ziekte. Een rustige slaap en uitbreken van zweet zijn gunstige voorboden.

Doch ook bij genezing blijven dikwijls blindheid, doofheid, zwakke geestvermogens, lichaamszwakte en andere stoornissen na. Het geheele verloop duurt zelden langer dan week; soms slechts enkele dagen. Behandeling: volstrekte lichamelijke en psychische rust (donkere, stille en koele ziekenkamer), plaatselijke aderlatingen, voortdurende aanwending van ijs op het kaalgeschoren hoofd, purgeermiddelen; bij heftige pijnen morphine-inspuitingen.Een epidemisch optredende, doch niet contagieuse (van persoon tot persoon besmettelijke) vorm van H. is de epidemische nekstijfheid ( cerebrospinale meningitis), een acute etterige ontsteking van de zachte hersen- en ruggemergsvliezen, vooral optredend bij jeugdige personen, en in overbevolkte huizen. Deze ziekte is sedert het begin der vorige eeuw bekend in Zuid-Frankrijk en Genève; van af 1863 treden jaarlijks, vooral in Duitschland, grootere en kleinere epidemieën op. De oorzaak is een bijzondere bacteriesoort, de diplococcus intracellulans meningitidis, in 1887 door Weichselbaum ontdekt; deze tot groepjes van 2 of 4 vereenigde coccen komen vooral voor in de ettercellen. De ziekte begint bijna altijd plotseling met heftige hoofdpijn (vooral in het achterhoofd), pijn en stijfheid in den nek, meestal koorts en braken, en een gevoel van zwaar ziek zijn. In den regel is ook het bewustzijn gestoord. Het verder verloop is verschillend.

Naast zware gevallen, die onder de hevigste hersenverschijnselen in eenige dagen, ja zelfs in enkele uren doodelijk eindigen (Meningitis cerebrospinalis), komen voor z.g. abortiefgevallen, die na eenige dagen reeds in volledige beterschap overgaan. Het meest komt voor een gemiddelde duur van 2—4 weken. Soms draagt het verloop een intermitteerend karakter, d. w. z. een afwisseling van verergering en verbetering. De verschijnselen zijn in hoofdzaak dezelfde als bij de etterige meningitis. Het hoofd is sterk naar achter getrokken, het achterhoofd boort zich in het kussen; de geheele wervelkolom is stijf, en bijna altijd pijnlijk bij druk; hevige pijnen in den rug voegen zich bij de intensieve hoofdpijn. Dikwijls vindt men een algemeene stijfheid en pijnlijkheid der spieren, en een overgevoeligheid van de huid der beenen. Herpes labialis treedt in meer dan 50 pCt. der gevallen op. De koorts vertoont een niet constant verloop; vóór den dood stijgt zij dikwijls tot 43°.

Neemt de ziekte een gunstig verloop, dan vordert de genezing in den regel een geruimen tijd en meestal blijven zenuwzwakte, zwakke geestvermogens of stoornissen van spraak, gezicht en gehoor achter. De behandeling is ongeveer dezelfde als bij de gewone etterige H.

Een derde vorm is de tuberculeuse H. (Meningitis tuberculosa), zoo geheeten omdat zij ontstaat door den tuberkelbacil. Deze aandoening is vaak secundair aan een tuberculeuse ziekte in een ander orgaan, meestal de longen en het borstvlies, en is gekenmerkt door het ontstaan van tuberkels (grijswitte puntjes), gepaard met ontstekings-verschijnselen, voornamelijk aan de basis der hersenen (vandaar de ook wel gebezigde naam van basilair meningitis). Dikwijls vindt men vochtophooping in de hersenholten, waarom men de ziekte vroeger ook wel acute hydrocephalus noemde. Kinderen worden veelvuldiger aangetast dan volwassenen. Het eerste tijdperk kan weken lang duren; het kind, hoewel te voren opgeruimd en levendig, is dan verdrietig, lastig, eet en slaapt bijna niet, vermagert, klaagt gedurig over hoofdpijn en braakt nu en dan; daarna treden de verschijnselen der acute H. met volle hevigheid op. De koorts bereikt echter zelden die hoogte als bij de etterige vormen. De buik is in vele gevallen sterk ingetrokken en hard; bijna altijd bestaat verstopping.

De pupillen zijn dikwijls ongelijk en reageeren weinig op licht. Men onderscheidt veelal 3 stadiën:

le. de hersenprikkeling (hoofdpijn, nekstijfheid, braken, deliriën) ;

2e. hersendruk (sopor, langzame pols);
3e. hersenverlamming (diep coma, polsversnelling, verlammingen).

In den regel kan men deze drie tijdperken echter niet duidelijk van elkaar scheiden. Bij kinderen treedt nog een eigenaardig verschijnsel op, de z.g. cri hydrencéphalique, het plotseling slaken van een oorverscheurenden gil; daarenboven bestaat hier in de meeste gevallen een de omgeving uiterst pijnlijk aandoend tandknarsen. Genezing komt niet of uiterst zelden voor.