Coïtus. Zoodra de geslachtsrijpheid intreedt ontwaakt bij beide geslachten, naast de liefde voor elkander, de drang tot paring en voortplanting, m.a.w. tot geslachtelijke vereeniging, den Bijslaap. Ongelukkig stellen velen die vereeniging niet uit, zooals de natuur het verlangt, tot de geslachtsrijpheid volkomen is (tot het 20e à 24e jaar), maar oefenen zij haar reeds gedurende het rijp worden uit, waardoor aan de ontwikkeling en het welzijn van het lichaam groote schade toegebracht, de zenuwen verzwakt, de ouderdom vervroegd en aan zwakke en ongelukkige kinderen het leven geschonken wordt. Wat echter de uitoefening van den bijslaap in de jaren van geslachtsrijpheid betreft, deze is, indien zij binnen de grenzen der matigheid en der ware behoefte gehouden wordt, voor het geheele organisme gezondheid bevorderend.
Natuurlijk kan de Coïtus door personen met een krachtige constitutie en levendig temperament, die zich goed voeden en niet overmatig arbeiden, meer uitgeoefend worden, dan door hen, die een zwak lichaam hebben, zich lichamelijk en geestelijk sterk inspannen en met een minder krachtige voeding tevreden moeten zijn. De onthouding van den bijslaap in de jaren der rijpheid, heeft voor mannen soms onaangename gevolgen en kan tot onanie voeren. Bij het vrouwelijk geslacht worden als gevolg eveneens zenuwstoornissen opgegeven; in verreweg de meeste gevallen neemt men echter bij beide geslachten geen gevolgen van onthouding van den bijslaap waar.
De uitoefening van den bijslaap op hoogen ouderdom is, evenals in den tijd voor de puberteit, verkeerd. Bovenmatige uitoefening van den bijslaap is minder schadelijk wegens het verlies van zaad, dan wegens de overprikkeling van het ruggemerg en de hersenen, waardoor ontstemming van het gemoed en vroegtijdig onvermogen kan ontstaan. De bijslaap gaat dan de perken der matigheid en der ware behoefte te buiten, als de erectie (oprichting) gedwongen moet worden, als deze gedurende de paring ophoudt, als voorts voor het uitstorten van het zaad een ongewoon lange tijd noodig is en als op den B. in plaats van een verkwikkende bevrediging, een onrustige slaap, hoofdpijn en vermoeidheid volgen. De vrouw kan zonder schade voor haar gezondheid veel vaker den B. uitoefenen dan de man, aangezien zij daarbij de passieve rol vervult; geschiedt het evenwel te veel, dan vertoonen zich behalve het plaatselijk lijden aan de geslachtsorganen ook bij haar nerveuse ziekteverschijnselen. Onderbreking van den bijslaap vóór de uitstorting van het zaad (Coïtus interruptus), met het doel zwangerschap te voorkomen, geeft op den duur zeer veelvuldig aanleiding tot zenuwstoornissen.