Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Vert

betekenis & definitie

I. groen; vers; nieuw; onrijp; jeugdig; kras; levendig; geducht, vinnig, scherp; nog zurig, wrang; ongelooid [v. leder]; ongebrand [v. koffie]; vert comme pré, grasgroen;

II. het groen; wrangheid; gras [voeder], weide; vert bouteille, flesgroen; vert clair (gai), lichtgroen; vert de mer, zeegroen; employer le vert et le sec, geen middel onbeproefd laten; mettre au vert, de wei insturen; se mettre au vert, naar buiten gaan; een geregeld leven beginnen; prendre qn. sans vert, iem. onverwachts overvallen, iem. verrassen; laisser sur le vert, niet gebruiken, ongebruikt laten.

< >