Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Comme

betekenis & definitie

I. (zo)als, evenals, gelijk; juist toen, terwijl; daar, omdat; comme cela (comme ci, comme ça), zo; zo zo, tamelijk; aimable comme tout, buitengewoon (geweldig) aardig; tout comme chez nous, juist zoals bij ons; tout comme, net eender, hetzelfde; l’affaire est comme arrangée (ou tout comme), de zaak is zo goed als (vrijwel) in orde; comme si, alsof; il se lève comme pour partir, hij staat op alsof hij wil vertrekken;

II. hoe(zeer).wat; comme il est changé, wat is hij veranderd; Dieu sait comme, de hemel weet hoe; comme quoi, dat, hoe het komt dat [na w.w.]; houdend dat, waaruit blijkt dat [na znmw.].