I. schertsen, gekscheren, gekken, gekheid maken; vous plaisantez!, u schertst!, dat meent u niet!; il ne plaisante pas là-dessus, hij spot er niet mee; prendre la chose en plaisantant, de zaak als een grapje opnemen;
II. voor de gek houden (de met), bespotten;
III. se plaisanter, elkaar voor de gek houden.