Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Chose

betekenis & definitie

I. ding, zaak; c’est autre chose, dat is wat anders; chose étonnante!, het moge verbazing wekken; chose étrange!, het moge vreemd lijken, maar; c’est chose étrange, ’t is vreemd, ’t is iets vreemds; c'est chose faite, de zaak is in orde; ’t is nu een voldongen feit; ce n'est pas grand' chose, ’t is niet veel bijzonders (zaaks, soeps); un pas grand’ chose, een vent van niks; chose jugée, het gewijsde; c’est la même chose, dat is hetzelfde; chose publique, Staat, algemeen belang; quelque chose, iets; quelque chose qu'on ait dite de lui, wat men ook van hem gezegd heeft; quelque chose de beau, iets moois; c'est quelque chose (que cela), dat is al heel wat, dat wil wat zeggen; quelque chose comme huit jours, ongeveer 8 dagen; bien des choses de ma part à Mme. votre mère, vele groeten aan uw moeder; peu de chose, niet veel, niets bijzonders; il est ma chose, ik doe met hem wat ik wil; ne pas faire les choses à demi, faire bien les choses, de dingen niet ten halve doen; geen kosten sparen; parler de choses et d'autres, over koetjes en kalfjes praten; avant (sur) toute chose, vóór alles; plein de choses, leerzaam, vol wetenswaardigheden; de deux choses l’une, één van tweeën; chose, dinges; monsieur chose meneer Dinges; le petit chose, de kleine Dinges;

II. avoir l’air tout chose, er raar uitzien, zo ongewoon doen; être tout chose, zich raar gevoelen; staan te kijken.

< >