Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Plaisant

betekenis & definitie

I. aardig; grappig, vermakelijk, kluchtig, snaaks; schertsend; belachelijk, bespottelijk; un plaisant homme, een belachelijk man; un homme plaisant, een grappig, geestig man; je le trouve plaisant de dire que, il est plaisant de dire que..., ik vind het nogal vermakelijk van hem...;

II. grappenmaker, spotter; le plaisant de l'affaire, het grappige van de zaak; un mauvais plaisant, een flauwe grappenmaker.

< >