I. gedachte; mening, denkwijze; denkbeeld; denkvermogen; bedoeling || (driekleurig viooltje; la pensée de la mort, de gedachte aan de dood; ce n’est pas là ma pensée, zo bedoel ik het niet; dire toute sa pensée, niets verzwijgen van wat men denkt; ’t maar ronduit zeggen; à la pensée que, bij de gedachte dat..., als men bedenkt dat...; avec (dans) la pensée de..., met de gedachte om...; contre sa pensée, anders dan men denkt; il me vient dans la pensée, dat valt me zo in; par la pensée, in gedachten;
II. violetbruin, penseekleurig.