Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Penser

betekenis & definitie

I. denken, nadenken; van plan zijn; op ’t punt zijn; geloven, menen; pensez-donc!, denk eens aan!, stel u voor!; tu penses si cela fait un vide, ge kunt u voorstellen welk een leegte dat achterlaat; comme bien tu penses, zoals je wel begrijpen kunt; vous pensez sa joie, gij kunt u voorstellen hoe blij hij was; il convient de penser que..., men dient te bedenken, dat...; à quoi pensez-vous de...?, hoe kom je erbij om...?; il n’en pense pas moins, hij denkt er niet minder om; j'y pense, à propos, dat’s waar ook!; y pensez-vous?, hoe heb ik het nou?; vous n'y pensez pas!, dat meent u toch niet!; rien que d'y penser, de blote gedachte daaraan; faire qc. sans y penser, in gedachten iets doen; faire penser qn. à qc., iem. aan iets herinneren; penser à mal, iets kwaads in de zin hebben; à ce que je pense, naar mijn mening; penser par soi-même, zelfstandig) denken; il a pensé mourir, hij was bijna gestorven; une pierre pensa me tuer, ik was bijna door een steen gedood;

II. le penser, het denken; de gedachte.

< >