Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Monde

betekenis & definitie

wereld; mensen; l'autre monde, de andere wereld, het hiernamaals; le beau monde, de grote lui; un monde fou, ontzaglijk veel mensen (publiek); le grand monde, de grote wereld; du joli monde, fijne lui!; le monde lettré, de geletterde wereld; le petit monde, de kleine luyden, de burgermensjes; de kinderwereld; notre petit monde, ons kleine grut, onze kleinen; le monde savant, de geleerde wereld; tout le monde, iedereen, de héle wereld; alle hens; avoir du monde, mensen (op bezoek) hebben; zie ook: savoir son monde; connaissez-vous du monde ici?, kent u hier ook iemand?; courir le monde, de wereld afreizen; fig. algemeen (bekend) zijn; manquer de monde, zich niet weten te bewegen (in gezelschap); quitter le monde, zich uit de wereld terugtrekken [ook = in ’t klooster gaan); recevoir du monde, (mensen) ontvangen; savoir son monde, zijn wereld kennen; être au monde, op de wereld zijn; mettre au monde, ter wereld brengen; pour rien au monde, voor geen geld van de wereld, om niets tor wereld; venir au monde, ter wereld komen; dans le monde, in de wereld; aller dans le monde, uitgaan; envoyer dans l’autre monde, naar de andere wereld helpen; il a des idées de l'autre monde, hij heeft van die vreemde of verouderde ideeën; il a une figure de l’autre monde, hij ziet er uit als de dood van Yperen; beaucoup de monde, veel mensen (publiek); il y a du monde, er is iemand, volk! [in winkel); être du monde, tot de (grote) wereld behoren; le mieux du monde, (opper)best; devant le monde, voor de mensen, in het openbaar; ainsi va le monde, zo gaat het in de wereld.

< >