Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Don

betekenis & definitie

1. schenking, begiftiging; geschenk, gift; offer, gave, aanleg, eigenschap;

2. Don, heer [titel]; don des langues, gave der talen [v. de Apostelen]; aanleg voor talen; don de la parole, redenaarstalent; faire don de, schenken; recevoir en don, ten geschenke krijgen.

< >