Bodemplaat van de auto, met een belangrijke aërodynamische functie.
De bodemplaat, of vloer, is in een Formule 1-auto geen dragend deel. Formule 1-auto’s hebben immers een monocoque, een koolstofvezelkuip die als het chassis dient en waaraan alle onderdelen zijn bevestigd. De vloer is er, wat gechargeerd, vooral om de onderkant van de auto netjes af te werken. De vloer dient ook als referentiepunt voor allerlei reglementair vastgelegde afmetingen én de rijhoogte. Daardoor is de vloer van een Formule 1-auto in de regel breder dan de auto zelf, althans aan de achterzijde, waar het chassis taps toeloopt maar de vloerplaat redelijk rechthoekig blijft. Het is op deze plaatsen, waar de vloer dus buiten de rand van de auto uitsteekt, waar teams allerlei aërodynamische trucjes toepassen.
Net achter het einde van de vloer bevinden zich immers de achterwielen, die in aërodynamisch opzicht een grote stoorzender zijn. Het aanbrengen van allerhande vleugeltjes en flapjes op die plaatsen zorgt ervoor dat de vloerplaat daar een belangrijke functie heeft, namelijk het omleiden van de rijwind langs de achterwielen, maar over de achtervleugel en de diffuser. De vloer is ook het bevestigingspunt van een houten plank die onder de auto is bevestigd. De plank wordt gebruikt om de rijhoogte van de auto te controleren. Een te lage rijhoogte zal resulteren in een afgesleten plank. Te veel slijtage betekent diskwalificatie.
