Formule 1

Mischa Bijenhof (2022)

Gepubliceerd op 22-02-2022

Voor- en achtervleugel

betekenis & definitie

Luchtgeleiders aan de voor- en achterzijde van de auto, bedoeld om downforce te creëren.

Aan het eind van de jaren zestig hadden Formule 1-auto’s grofweg de vorm van een sigaar. De motoren kregen steeds meer vermogen en na verloop van tijd lukte het amper nog om al dat vermogen efficiënt over te brengen op het wegdek. De oplossing werd in 1968 gevonden in zogeheten ‘afdrijfvlakken met negatief profiel’, oftewel vleugels, die met lange steunen op de achterwielophanging geplaatst werden. De gedachte achter deze bevestiging is dat de neerwaartse druk die deze hoog boven de auto’s uitstekende vleugels opleverde, rechtstreeks op de onafgeveerde massa - de wielen - terecht zou komen. De lange steunen zorgden ervoor dat de luchtstroom die op de vleugels terechtkwam, zo min mogelijk verstoord werd door voorliggers. Bovendien was de hoek van de vleugels mechanisch bedienbaar vanuit de cockpit.

De coureur moest op het rechte stuk met een hendel de vleugel zo plat mogelijk zetten om luchtweerstand te verminderen, en hem voor elke bocht weer omhoogzetten om de neerwaartse druk te waarborgen. Het klinkt als een garantie voor ongelukken en dat was het ook: de hoge steunen konden de krachten niet aan en braken, met enkele zware ongelukken tot gevolg. Latere versies van voor- en achtervleugels waren compacter en vooral steviger, maar het duurde nog lang voordat de precieze werking ervan volledig werd begrepen. Anno nu zijn vleugels de belangrijkste onderdelen voor de aërodynamica van de auto.

< >