Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Gepubliceerd op 19-06-2017

Bril

betekenis & definitie

1. Verwijzing naar een toponiem Bril of Briel; in diverse toponiemen treffen we dit woord aan dat teruggaat op het Gallo-Romaanse woord brogilos, een term voor een afgesloten (jacht)gebied of domein, die met het Latijn en via het Frans (brueil, bruyel) naar het noorden kwam en in deze contreien o.a. gebruikt werd voor omheind grasland met geboomte (vgl. Breugel). Behalve in de bekende plaats Brielle of Den Briel op het Zuid-Hollandse eiland Voorne treffen we dit toponiem verder aan als Ten Bril te Sterksel (NB.), De Bril en Briltil te Zuidhorn (Gr.), De Bril als naam van gehuchten en buurten te Franekeradeel, Hellendoorn (bij Den Ham) en Spekholzerheide, Bril in Oost-Vlaanderen bij Eksaarde en Smetlede, tevens Briel als naam van een plein te Gent, Briel = Bruyelle bij Tournai, Brielen bij Ieper en Briel in verschillende andere Vlaamse gemeenten; in Duitsland de plaatsnaam Brill bij Esens in Ostfriesland. Anderszins komt bril in (moderne) toponiemen voor waarbij aan vergelijking met de bril als optisch hulpmiddel of het brilmontuur gedacht kan worden, bijvoorbeeld De Bril, een huisnaam in Amsterdam, 't Brilleken als benaming voor twee ronde percelen land te Winterswijk en de Geuzen of Zeeuwen Bril, als benaming voor St. Anna in de Polder van Namen (Zeeuws-Vlaanderen), een fort dat in 1630 door de Spanjaarden werd gebouwd (vergelijk de benaming Papenbril voor een fort bij Den Bosch).

2. Op basis van het woord bril dat voortkomt uit beril, het doorschijnende edelgesteente dat aanvankelijk het materiaal was waaruit (in Italië omstreeks 1300) het brillenglas werd vervaardigd, een beroepsbijnaam voor een brillenmaker of een bijnaam voor een brildrager.
3. Als joodse naam wordt Bril beschouwd als acroniem van 'ben Reb Juda Leib'. Maar ook kan sprake zijn van verwijzing naar het beroep: vergelijk de naam Brilleslijper.