Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

stille

betekenis & definitie

rechercheur

In 1885 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke, met als definitie ‘geheime politieagent’. In 1911 schreef de Amsterdamse hoofdcommissaris C. Batelt in Duister Amsterdam (p. 9) waarom hij ooit bij de politie was gegaan:

Want als in de buurt van de Achterburgwal gevochten en een of ander gewond was, kwamen de lui het eerst bij mijn vader in de apotheek om zich te laten verbinden of pleisters te koopen. Veelal was daar dan de politie bij, dienders of stille dienders, nu rechercheurs geheeten. De stille dienders kwamen nog wel eens napraten, zij vertelden dan de ongelooflijkste dingen en haalden gebeurtenissen op uit vroeger tijd.

In 1924 schreef Is. Querido in een beschouwing over de taal van de dieven: ‘Ze spreken b.v. van een “stille”, en bedoelen een rechercheur. Een rechercheur werkt verborgen, in het geheim. Het woord “stille” is zeer begrijpelijk en ook beeldend. Er ligt iets dreigends in zulk een woord.’

• Toen ik van avond op mijn kamer kwam, zeiden de buren, dat er iemand geweest was, zooveel als een rechercheur van de politie, zoo’n stille, weet je. ¶ Justus van Maurik, Krates (1885), p. 130
• ‘Pas op, als ik jullie krijg!’, dreigde ik ze na. Toen begonnen ze natuurlijk te schelden. ‘Waar bemoei je je mee, stille smeris’, stonden ze me uit te jouwen. Hoe ze ’t zoo wisten? ¶ Jan Feith, Op het dievenpad (1907), p. 170
• ‘Moeke’ wist wel wat voor goedje ze in d’r huis borg en verborg. En kwam ’n ‘stille’ met de dienders een bezoek brengen aan haar logement dan bracht dat groote ontsteltenis in het beruchte ‘Paradijs’, maar geloof niet dat ‘Moeke’ iets wist te vertellen. ¶ C. Batelt, Duister Amsterdam (1911), p. 58