Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Opfrissertje

betekenis & definitie

Voor het eerst gevonden in 1845, in een studie over het plat- Amsterdams door J. van Lennep. Uit de mond van een Amsterdamse kroegbezoeker tekende Van Lennep op: Nou! we namen nog een opfrissertje, en toen vroegen we an Klaas, of ie ons niks te vertelle hat van sen laatste reis.

De gerenommeerde taalkundige J.H. Halbertsma voorzag Van Lenneps publicatie van aantekeningen. Bij de borrel naam opfrissertje schreef hij een bijtend commentaar, waarbij hij impliciet lijkt te verwijzen naar andere borrel namen. In volgorde van opkomst zijn dit maagje, pierenverschrikkertje, gezondmaker- tje, slaapmutsje, batse hond en afzettertje:
OPFRISSERTJE, als 't den hemel belieft! De jenever strijkt 's mor- gens den dauw van de maag, en doodt de pieren! De jenever be- schermt den mensch tegen de guurheden der buitenlucht! De jenever is de maag wat de zweep voor een' ouden knol is, en doet ons lekker eten! De jenever bezorgt ons een lekker knippertje [slaapje] na den maaltijd! De jenever is een hond, die ons bijt en geneest tevens; hij doet ons delicieus en copieus thee- drinken, en zet de thee weder af! En onder al die zegenrijke werkingen voor onze gezondheid verschilt hij nog hierin van Apothekers dranken, dat hij heerlijk smaakt, en wat veel, oneindig veel, zegt, in de ellende en armoede den doffen geest op- frischt. Er is maar ééne ziekte en één geneesmiddel, en dat is de jenever!

Opfrissertje is in de jaren vijftig nog gehoord in de Amsterdamse dieventaal. Het Engels kent het vergelijkbare refresher en reviver. Dit laatste woord is overigens een verkorting van corpse reviver. Het idee was dat de drank zo sterk was, dat je er een lijk weer mee op de been kon krijgen.