Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Slaapmutsje

betekenis & definitie

Een slaapmutsje is een borrel vóór het slapen gaan. Deze borrel- naam is aan het begin van de 19de eeuw ontstaan als woordspeling. Een slaapmuts is eigenlijk, zoals het woord al doet vermoeden, een muts om mee te slapen. Dit kledingstuk was in de 18de eeuw in de mode. Muts was echter ook een vochtmaat. Aan het eind van de 18de eeuw werd er van een mingelen of een pint' mee aangeduid, en sinds het begin van de 19de eeuw 15 cl. Nederlandse matrozen kregen standaard voor iedere maaltijd een mutsje jenever.

De borrel naam slaapmutsje is in 1836 voor het eerst opgetekend, door de vooraanstaande taalkundige J.H. Halbertsma. Halbertsma was toen predikant in Deventer. In Overijssel zei men indertijd een slaapmuts opzetten voor 'een avond slokje nemen'. In 1845 werd de borrel naam door J. van Lennep gesignaleerd in Amsterdam. In zijn Proeve van Platamsterdamsch had hij het over 'een slaapmussie nemen'. Halbertsma verzorgde de aantekeningen bij Van Lenneps publicatie en legde - voor het eerst de woordspeling uit: Men zet eene muts op om beter te slapen, en men drinkt bij het te bed gaan een glaasje jenever om te beestachtige te slapen. In het woord mutsje is echter deze [woord]speling, dat het zoo wel een maatje van sterken drank als een hoofddeksel aanduidt. Zoals dat vaker gaat met woordspelingen, gaf de borrel naam slaapmutsje aanleiding tot misverstanden.

Dat is in 1884 prachtig beschreven door Justus van Maurik, in zijn boek Burgerluidjes. Het citaat maakt meteen duidelijk dat slaapmutsje niet alleen voor jenever en brandewijn werd gebruikt, maar ook voor andere sterke drank die de nachtrust zou bevorderen. In de andere kamer naast mij ging oom Bulder ter ruste. Ik hoorde hem vloeken en tieren, met zijn stok slaan en eindelijk roepen: 'Hannes, mijn slaapmuts! en ook een voor mijn neef.' 'Hoe!' dacht ik , 'een slaapmuts?' Ik lachte bij het denkbeeld, want ik had er nog nooit een opgehad en keek niet weinig verwonderd, toen ik eenige minuten daarna ooms factotum voor mijn bed zag staan, met een blaadje, waarop twee karafjes en een paar glaasjes stonden. Hannes tikte even met de rechterhand aan den slaap van zijn hoofd, terwijl hij vroeg: 'Slaapmuts, meneer! Cognac of Rum?' Nog in 1980 werden de twee betekenissen van het woord door elkaar gehaald.

Een informant schreef indertijd aan het P.J. Meertensinstituut: Een werkster van ons werkte ook in een rusthuis in Sluis, 's Avonds ging ze een oude man in bed helpen. Die man zei: 'Ik moet mijn slaapmutske nog hebben.' Zij liep naar een oude kast en kwam aan met een lange slaapmuts en trok die over zijn hoofd. 'Stommerik,' zei die man, 'ik bedoel mijn borrel.' De borrelnaam slaapmutsje is in heel Nederland en Vlaanderen bekend en is ook in vele dialecten opgetekend, onder andere in de vormen slaapmussie, slaapmutske, sloapmus, sliepmütse en sliepmutske. De Engelsen spreken - sinds 1818 - van nightcap, de Duitsers van Schlafmütze. In 1937 is in het Bargoens het nachtmutsje gesignaleerd, voor een 'fles sterke drank, die mee naar de slaapplaats wordt genomen'. Men noemde een borrel ook wel een nachtkiepert.