Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Mokka

betekenis & definitie

(1661, uit het Arabisch) eerste kwaliteit koffie; stijve room met koffie-extract

Koffie komt oorspronkelijk uit Oost-Afrika. Tal van woordenboeken leiden het woord koffie daarom af van het Ethiopische district Kaffa of Kefa, dat in onherbergzaam hoogland ten zuidwesten van Addis Abeba ligt. Koffie is hier inheems en groeit er nog steeds overdadig. Toch verwerpen de meest gezaghebbende studies de afleiding van koffie uit Kaffa, ondanks de verleidelijke klankovereenkomst. Het is nu eenmaal niet aangetoond dat Kaffa al koffie exporteerde tegen het einde van de 14de eeuw, toen de islamitische wereld deze drank leerde kennen.

Het Arabische kahwa - de moeder van alle Europese benamingen voor koffie - is al ouder dan de koffie zelf. De vroegere betekenis was 'wijn'. Toen de koffie zijn intrede deed, vielen bepaalde overeenkomsten op met wijn: beide waren stimulerend, eedustremmend en donker van kleur. Daarom werd de nieuwe drank gezien als een soort 'wijn' en met hetzelfde woord aangeduid, dat oorspronkelijk 'het donkere (brouwsel)' betekende. Koffie is dus geen geoniem, maar mokka - eerste kwaliteit koffie - is dat wel.

Het woord is afgeleid van de plaats die vroeger Mocha werd genoemd en tegenwoordig Al Mukha. De havenplaats Mocha ligt in Jemen, dicht bij de zuidpunt van de Rode Zee, waar de kust van het Arabisch schiereiland bijna Afrika raakt. Jemen was ooit de belangrijkste producent van koffie, met Mocha als voornaamste uitvoerhaven. Over hoe dat zo gekomen is, bestaan in de Arabische wereld verschillende lezingen.

Het meest verbreid is het verhaal over de kluizenaar Omar alShadhili (tI471). Op een kwade dag werd Shadhili uit Mocha verbannen, volgens sommigen omdat hij zich zou hebben vergrepen aan een koningsdochter. Hij vluchtte mee zijn volgelingen de bergen in, waar hij zich in leven hield met koffiebessen. Zieken die hem kwamen opzoeken genazen dankzij de koffiebessen. Zij zorgden dat de kluizenaar mocht terugkeren naar Mocha en gaven bekendheid aan de geneeskrachtige werking van de bessen.

Nog in deze tijd geldt Shadhili in Arabië als de beschermheilige van koffieplanters, koffiedrinkers en de eigenaars van koffiehuizen. Algerijnen noemen koffie ook wel shadhiliyye, naar deze heilige.

Shadhili zou koffie ook hebben aanbevolen om wakker te blijven bij religieuze oefeningen. Dit sluit aan bij bevindingen van Arabische historici. Die gaan ervan uit dat het gebruik van koffie in de Arabische wereld is verbreid door Jemenitische soefi's, die koffie dronken als opwekkend middel bij (nachtelijke) religieuze ceremonies. Overigens brouwden de Arabieren hun koffie indertijd door de hele bes, het vruchtvlees èn de pit (de koffieboon) langdurig te koken. In Koffie in Nederland (1994) wordt de smaak ervan vergeleken met warme Cola. In de eerste helft van de 16de eeuw, toen de koffie inmiddels naar Egypte, Syrië en Turkije was uitgevoerd, begon men vermoedelijk pas met het branden van de bonen.

In Arabië werd koffie in het begin herhaaldelijk verboden, te beginnen in 15n in Mekka. De oudst bekende Arabische tekst over koffie is een manuscript uit 1587 van een zekere Abd-alKadir, waarvan de titel, vrij vertaald, luidt: 'Betoog ten gunste van het legaal gebruik van koffie'. De heersers in Arabië en Turkije hadden vooral bezwaar tegen de koffiehuizen, die werden gezien als broedplaatsen van sociale en politieke onrust. Om diezelfde reden probeerde men in de 18de eeuw in Engeland, Frankrijk en de Nederlanden koffiehuizen aan banden te leggen.

De eerste Europeanen kwamen omstreeks 1570 in aanraking met koffie. Voor zover bekend maakte de Zuidnederlandse plantkundige Carolus Clusius (1526-1609) - aan wie Nederland onder andere de snijboon, de schorseneer en de tulp dankt - in 1574 als eerste melding van de koffieboon. In 1582 beschreef de Duitser Leonart Rauwulf (1540-1596) als eerste hoe de Arabieren koffie dronken. Een vroege Nederlandse vertaling van zijn reisverslag spreekt van een drank 'die sij veel agten, "chaube" genaamd, die schier so swart is als inkt, en in de gebreekene van de maag zeer gezond en dienstig is'. De Italiaanse plantkundige Prosper Alpinus (1533-1617) toonde de westerse wereld in 1592 als eerste de koffieplant, door hem persoonlijk nagetekend in de tuin van een rijke Turk in Cairo.

De Nederlandse handel op Mocha kwam pas aan het begin van de 10d e eeuw op gang, nadat de Spaanse en Portugese hegemonie was doorbroken. In opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc) deed de Haarlemse koopman Pieter van den Broecke in 1616 Mocha aan. Omdat zijn schip zwaar was bewapend, ontving de plaatselijke gouverneur de Hollanders met tromgeroffel, fluitspel en andere eerbewijzen. Hij vergastte hen op weelderige banketten en hulde hen in goudbrokaten erekleden. Maar ze kregen geen toestemming om een handelskantoor in Mocha te vestigen.

Het was de voc trouwens niet om koffie te doen, maar om de handel in zijde, suiker en specerijen. Pas in 1628 kocht Job Christiaensz. Grijph als eerste Hollander in Mocha 15.000 pond ruwe koffie, bestemd voor de Perzische markt. Lange tijd verhandelde de voc alleen koffie in Azië. Pas in 1660 achtte men de Europese vraag naar koffie groot genoeg om in de Oost een bestelling te plaatsen. In het najaar van 1661 kwam de eerste koffie in Amsterdam aan en werd de eerste openbare koffieveiling gehouden. Er kwam 21.481 pond 'Mochase caeuwe' onder de hamer. Twintig jaar later zaten de koffiehuizen in Amsterdam al stampvol. Omdat velen dachten dat alle koffie uit Mocha kwam, werd koffie ook wel Mokka-vocht genoemd.

Ondertussen verliep de handel met Mocha slecht. De Hollanders hadden er te kampen met veel concurrentie en Jemen raakte herhaaldelijk in oorlog. In 1699 brachten de Hollanders de koffieplant over naar Java en vanaf 17n kwam de aanvoer van 'Javaansche coffy' naar de Republiek op gang.

Terwijl koffie de hele wereld veroverde, raakte Mocha langzaam in het slop. De haven verzandde en de handel werd naar Aden verplaatst. Al in het begin van de 19de eeuw werd gemeld dat Mocha er vanuit zee bedrieglijk mooi uitzag; inspectie van nabij leerde dat de stad grotendeels uit ruïnes bestond.

Engels mocha (1773); Duits Mokka (1829); Frans moka (1771).

Ook mochaleer is naar Mocha genoemd. Dit leer wordt vooral gebruikt voor handschoenen. Een mokkasteen is een agaat (z.a.) met daarin figuren die sterk op wieren of mossen lijken. Daarom staat deze steen ook bekend als mosagaat. Mokkastenen werden vanuit Mocha aangevoerd. Ze zijn zeldzaam en worden vooral gebruikt als sieraad.

MOKKA: Hoogstraten Groot alg. hist wdb. 5 (1733) 266; Chomel Alg. huishoudelijk wdb,2 1 (1769) 399-403; Nieuwenhuis Alg. wdb. kunsten en wetensch.' 4 (1824) 588; Nederlands Magazijn 4 (1838) 3-5; Ency. Brit 11 15 (1911) 627 (Kaffa), & 18 (1911) 651 (mokha); WNT IX (1913) 1013 (mokka), & v112 (1941) 5027 (koffie); Ency. of/slam new ed. 4 (1978) 449- 455 (kahwa); C. Prouty, E. Rosenfeld Hist dict of Ethiopia (1981) 37, 113; A. Masri Arabisches Lehnwortgut im Englischen (1982) 145-147; A.S. Kaye, 'The etymology of "coffee": the dark brew', in: Journal of the American Oriental Society 106.3 (1986) 557-558; C.G. Brouwer De VOC in Jemen /614-1655 (1988) 25 e.v.; Deutsches Fremdwtb. 7 (1988) 272; OED (19932); P. Reinders, T. Wijsenbeek Koffie in Nederland (1994) 1 1-24.