Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Kwak, Kwakske

betekenis & definitie

Vooral in Antwerpen en in de Vlaamse provincie Brabant is de borrel naam kwak nog altijd zeer gangbaar. In Nederland is het woord in deze betekenis niet aangetroffen, hoewel men aan het begin van deze eeuw in Groningen sprak van een kwak jenever. Maar hier werd 'een hoop jenever' mee bedoeld, niet 'borrel' of 'jenever'.

Kwak is de alleroudste borrel naam in dit boek. Hij is voor het eerst gevonden in 1513, in een stuk van Cornelis Everaert, volder en toneelschrijver te Brugge. Tsal hu bet becommen dan eenich quacxskin 'het zal u beter bekomen dan enig kwaksken', schreef hij. Het WNT geeft dit citaat bij kwak in de betekenis 'een borrel (jenever)', maar Everaert zal er 'brandewijn' mee hebben bedoeld, want er werd toen nog geen jenever geproduceerd. Later is kwak overigens ook gebruikt voor andere dranken. Zo werd er omstreeks 1865 in Dendermonde 'bier' mee aangeduid en in Nederlands-Indië 'palmwijn'. De meest gangbare betekenis was echter 'jenever' en 'borrel'.

Volgens sommigen is kwak ontstaan als klanknabootsing van het geluid van ingeschonken vloeistof. Anderen brengen het in verband met kwak in de betekenis 'iets onbeduidends'. Het woord is ook aangetroffen als kwek en kwakkel. Beide vormen zijn in 1881 in Gent gesignaleerd. Aan het begin van deze eeuw is in Gent de borrel naam ratakwak gehoord, een uitbreiding van kwak met het eerste deel van het woord ratatouille 'soldatenkost'.

Deze borrel naam zal wel onder plaatselijke militairen zijn ontstaan. In Antwerpen werd de eerste maandag na Driekoningen altijd gevierd met extra veel kwak. De Antwerpenaars trokken dan van herberg naar herberg, zingend: Met verloren maandag, Schoonsten dag van 't jaar, Schenken de kwakbazen, Onzen nieuwjaar, En voorniet te drinken, Bier en goede kwak, En voorniet logeren, 's avonds in den bak. Zoals uit dit liedje al blijkt, werd kwakbaas gebruikt voor 'kroegbaas'. De jeneverfles werd kwakfles genoemd, de kroeg kwakhuis en een echte kwaksmoel of zuiplap herkende men aan zijn rode kwakneus. Van Dale vermeldt de borrelnaam sinds 1914.