Afgang, ontlasting*. Vroeger had men het ook over kamergang (Middelnederlands: camerganc). De zeventiende-eeuwse Nederlandse dichter Constantijn Huyghens schreef ooit in zijn Journaal: ‘Had smergens een losse ende heel geele kamergangh.’
Drooge vijgen tergen den buyc en verwecken tot stoelgang.
Dodonaeus: Cruydboeck. Ca. 1600