tergen
tergen - Werkwoord 1. (ov) iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren ♢ Zij tergden de kat zolang zij eens flink uithaalde met haar klauwen en toen was het brullen.
Wiktionary (2019)
tergen - Werkwoord 1. (ov) iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren ♢ Zij tergden de kat zolang zij eens flink uithaalde met haar klauwen en toen was het brullen.
Muiswerk Educatief (2017)
tergen - regelmatig werkwoord uitspraak: ter-gen 1. gemeen plagen ♢ ze hebben de meester zo getergd dat hij ontslag nam Regelmatig werkwoord: ter-gen ik terg jij/u tergt ...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Fr. woord, vroeger nogal eens in landnamen. Wijst op veenachtige grond. Vgl. Hollands darg, derg.Zie: Schönfeld, Veldnamen, 47.
Van Dale Uitgevers (1950)
(tergde, heeft getergd), 1. (w. g.) kwellen, pijnigen, hinderen, kwetsen: hij wordt door verveling gekweld, getergd; dat is maar de mond tergen, iem. doen watertanden; 2. door onaangename bejegening» kwetsende plagerij enz. iem. sterk prikkelen, trachten hem boos te maken; sarren: hij heeft je geslagen, omdat jij getergd heb...
Jozef Verschueren (1930)
(tergde, heeft getergd) 1. opzettelijk toornig maken: een hond -; de knapen je geduld. Syn. sarren. 2. tarten: de schoonheid van die schilderij zal je oog -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(tergde, heeft getergd), (iemand) door onaangename bejegening, kwetsende plagerij enz. provoceren, trachten boos te maken; sarren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: