Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

spul

betekenis & definitie

(i) vaag woord waarmee onenigheid of ruzie kan worden aangeduid.

Winnie vertrok, Van den Biesen keek mij aan en zei: ‘Een bekwaam meisje, maar je krijgt spul met haar.’

Vrij Nederland, 18-09-99

(2) vage aanduiding van doping of drugs.

... de goed beklante zaak, waar ze ‘spul’ verkochten, onversneden, pierepilietjes, die op je evenwicht werkten.

Willem van Iependaal: Adam in ongenade. 1938

Bovendien, het gaat toch niet om hard spul.

J.A. Deelder: Modern passé. 1988

Ik had een bal verkocht aan een man, hij zei dat het spul niet goed was.

De Groene Amsterdammer, 18-01-95

Hij beweert dat verzorgers geen geheimen hebben voor elkaar en elkaar uit de nood helpen wanneer een van hen zonder spul zit.

De Morgen, 03-04-99

Drugs, daar doen de nieuwe maffioso in. ‘Toen ze het spul bovendien zélf gingen gebruiken, was er geen land meer met ze te bezeilen.’

Vrij Nederland, 16-10-99

< >