Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

ruigridder

betekenis & definitie

Bargoense term voor een homoseksueel. De term raakte in zwang na de Tweede Wereldoorlog en is wellicht een voorloper van het thans veel gebruikte (en meer beledigende) ruigpoot.

De hele stad sprak er schande van en ik ben er nog bij geweest dat ie daarvoor in mekaar geslagen is. Wat die ruigridder nog lekker vond ook!

Jan Cremer: Ik jan Cremer. Eerste Boek. 1964

Ik kwam met m’n haringemmer in een café waar veel ruigridders kwamen.

Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968

< >