Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

opruimen

betekenis & definitie

(1) Vernietigen (van de veestapel); doden. Een eufemisme dat aan het eind van de twintigste eeuw een plaats in onze woordenschat veroverde. Toestanden zoals dioxinekippen; varkenspest, mond- en klauwzeer zijn daar debet aan.

Veel tot wanhoop gedreven boeren vinden het onethisch om gezonde dieren te verbranden. Termen zoals vernietiging liggen dan ook erg slecht in de samenleving. Zie ook destructie* en ruimen*.

De varkens van boer Constant Hertoghs (DS 30 augustus) zijn wel degelijk opgeruimd.

De Standaard, 31-08-99

(2) vernielen; maar ook: doden. In het spraakgebruik van militairen en criminelen. Betekent eigenlijk: ruimte doen ontstaan.

Het is zo perfect dat ik niet kan geloven dat er niets meer achterzit dan dat er een paar jongens opgeruimd moeten worden.

Rinus Ferdinandusse: Zij droeg die nacht een paars corset. 1967

Zij hebben gisteren een politiepost opgeruimd.

Leonard Huizinga: Bezeten wereld. 1970

Als je Gerrie wilt opruimen, dan moet je het laten doen.

Nieuwe Revu, 10-11-99

Achteraf zijn nogal wat ex-commandanten omgekomen bij vetes in de Servische onderwereld, of opgeruimd omdat ze ‘te veel wisten’.

NRC Handelsblad, zo-11-99