Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

gastvrouw

betekenis & definitie

(1) respectabele maar ook misleidende benaming voor een prostituee die klanten thuis ontvangt; vrouw die in een seksclub werkt (al is dat nauwelijks af te leiden uit de term). De term die dateert uit het begin van de jaren tachtig, past in de trend van upgrading van beroepen die als minderwaardig beschouwd worden.

In de seksindustrie spreken we van ‘gastvrouwen’, die de clientèle ‘verwennen’. Want ‘meiden’ zijn van stoep en straat.

de Volkskrant, 29-05-97

Het Israëlische viertal bracht in november vorig jaar de nacht voor de kwalificatiewedstrijd tegen Denemarken door met enkele ‘gastvrouwen’. Na de zwoele nacht verloor Israël de beslissingswedstrijd voor EURO 2000 met 5-0.

De Telegraaf, 14-05-2000

(2) politiek correcte term voor een kantinejuffrouw. De huidige werkgever bedient zijn met moeite gevonden personeel gastronomisch op zijn wensen. Ook dit is weer een mooi voorbeeld van opwaardering (upgrading) van een door velen nog als minderwaardig beschouwd beroep. Zie bijvoorbeeld ook interieurverzorgster*.

Het interieur is licht, ruim en stijlvol, en we kunnen kiezen uit de meest exotische salades, sushi, een gegrilde entrecote, een raapstelenstamppotje, een verse moot tonijn of een gebakken scholfilet met aardappelpuree opgediend door vlotte en vriendelijke gastheren en -vrouwen. Bevinden we ons hier in een nieuw en trendy restaurant in de Randstad? Nee, we staan gewoon in de rij van wat ooit bedrijfskantine heette en nu steeds vaker wordt omgetoverd in een kruising tussen een moderne saladbar en de eetzaal van een goed hotel.

HP/De Tijd, 25-08-2000