Wat is de betekenis van Gastvrouw?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gastvrouw

(1950) (euf.) prostituée in een seksclub. • Ze vraagt: ‘Wilde u een bepaalde gastvrouw bezoeken? Had u een voorkeur in zekere richting?’ (Gerrit Kouwenaar: Negentien-nu. 1950. Herdruk 1984) • Dit genre huisdames heeft het altijd en eeuwig over de condities, nooit ofte nimmer over de prijs; ze hebben zich een...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gastvrouw

gastvrouw - Zelfstandignaamwoord 1. een vrouw die een gast ontvangt en verzorgt met eten en drinken Mijn tante is altijd een goede gastvrouw. Woordherkomst samenstelling van gast en vrouw Verwante begrippen gastheer

2024-04-19
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Gastvrouw

Gastvrouw - euf. voor de wat chiquere prostituée. Ze willen zo graag fatsoenlijk zijn en aangepast; ze weigeren zichzelf toe te geven wat ze eigenlijk aan het doen zijn; ze zijn geen hoeren maar gastvrouwen, ze hebben geen klanten maar visite. - Ischa Meijer, Hoeren (1980) ​

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gastvrouw

gastvrouw - zelfstandig naamwoord uitspraak: gast-vrouw 1. vrouw die gasten ontvangt ♢ de gastvrouw gaf ons een rondleiding door het huis Zelfstandig naamwoord: gast-vrouw de gastvrouw d...

2024-04-19
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

gastvrouw

(1) respectabele maar ook misleidende benaming voor een prostituee die klanten thuis ontvangt; vrouw die in een seksclub werkt (al is dat nauwelijks af te leiden uit de term). De term die dateert uit het begin van de jaren tachtig, past in de trend van upgrading van beroepen die als minderwaardig beschouwd worden. In de seksindustrie spreken we van...

2024-04-19
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gastvrouw

eufemisme voor ‘prostituee’, met name in een seksclub. Ze willen zo graag fatsoenlijk zijn en aangepast; ze weigeren zichzelf toe te geven wat ze eigenlijk aan het doen zijn; ze zijn geen ‘hoeren’ maar ‘gastvrouwen’, ze hebben geen ‘klanten’ maar ‘visite’. Ischa Meijer: Hoeren, 1980 Na enig gezoek wist ik een club met ‘jonge gastvrouwen’ te vinden...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gastvrouw

s., gastfrou.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gastvrouw

v. -en (huisvrouw, door wie iem. als gast onthaald of gehuisvest wordt; de vrouw van den gastheer).