achterste; gat. Vaak met een schertsende ondertoon: ‘hij viel op zijn derrière.’ Dit Franse woord is bij ons in de eerste helft van de negentiende eeuw in zwang gekomen. Tegenwoordig wordt het nog alleen door ouderen in de mond genomen. Zie ook bips“; kadetjes“.
‘Waar zijn we?’ Hij rijst op om zijn kop uit ’t raampje te steken en praat naar binnen: ‘Maarsbergen! ’ Klap op zijn derrière. ‘Waarom berg je ’m dan niet op?’ Pleziertrein.
Nescio: Uit het dal. 1961
De advokaat en de president
Ze worden aan hun bip herkend
Je ziet ze al van verre
Dankzij hun derrière.
Corrie van Gorp: De bip van een v.i.p.
We zagen in ’t Lido ’t was in bij de prijs Françaises met pluimen derrière.
De Clicheemannetjes: Wat is mijn bal nou. 1966
Wat heet kleine criminaliteit? Is het niet regelrecht onverdraaglijk, zegt Hofland, als een onbekende derrière op jouw zadel zit?
De Groene Amsterdammer, 31-01-96
U kent Jennifer Lopez wel, zij is persoonlijk en alleen verantwoordelijk voor de revival van de welgevormde derrière.
Nieuwe Revu, 13-12-99