Amerikaans-Engelse militaire term voor burgerslachtoffers of schade aan burgerbezittingen. Slaat in principe op alle niet-militaire doelen. Dit kunnen bijvoorbeeld fabrieken, ziekenhuizen of burgerwoningen zijn die door ‘afdwalende’ bommen of raketinslagen getroffen worden. Ook burgers kunnen, per ongeluk zoals dat heet, naar de andere wereld geholpen worden.
Kijk ook onder zijdelingse* schade. De term werd populair tijdens de Golfoorlog (1991) en beleefde een revival (in ons taalgebied) tijdens de Kosovo-crisis (1999). Zie ook slimme* bommen.
De grootste collateral damage van de NAVO-bommen was de vernietiging van onafhankelijke media en oppositie-organisaties.
De Morgen, 29-06-99
De geallieerde bommenwerpers maakten, ondanks hun precisie, toch fouten. De propaganda duidde die aan met het eufemisme ‘collateral damage’, randschade.
Trouw, 30-10-99
Is het gerechtvaardigd chemische fabrieken te vernietigen als men ‘redelijkerwijs kan vermoeden’ dat daardoor een milieuramp kan worden veroorzaakt, zoals in Pancevo? Hoe groot mag de collateral damage zijn om het op zichzelf gerechtvaardigd doel, het einde van de etnische zuiveringen, te bereiken? Men is er nog niet uit.
NRC Handelsblad, 16-02-2000
