Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Geneesmiddelen

betekenis & definitie

Als geneesmiddel gelden alle stoffen en mengsels van stoffen die bedoeld zijn of aangewend worden, hetzij uitwendig, hetzij inwendig, bij mensen of dieren ter voorkoming, verzachting of genezing van ziekten. Onder deze definitie vallen dus stoffen die biologisch actief zijn, d.w.z. in staat zijn de functie van een cel, celgroep of orgaan direct of indirect te beïnvloeden, mits zij in staat zijn storingen van de normale functie geheel of ten dele op te heffen of controleerbare storingen van bepaalde cellen, celgroepen of organen te veroorzaken ter ondersteuning van een causale therapie.

Naar hun herkomst kunnen de geneesmiddelen onderscheiden worden in natuurlijkeen synthetischegeneesmiddelen. In de natuurlijke geneesmiddelen is de werkzame stof meestal aanwezig naast een grote overmaat onwerkzame stoffen. Zij worden verkregen door het natuurlijke materiaal zo nodig te zuiveren d.w.z. de onwerkzame of ongewenste bestanddelen in meer of mindere mate te verwijderen.

De eigenschappen van de aldus verkregen geneesmiddelen zijn dikwijls in hoge mate afhankelijk van de gevolgde zuiveringsmethode en ook van de aard der in de grondstof aanwezige z.g. onwerkzame stoffen. Deze begeleidende, op zichzelf onwerkzame stoffen kunnen dikwijls de werking van de werkzame stof in belangrijke mate beïnvloeden b.v. door hun invloed op de snelheid van opneming der werkzame stof door het organisme. Vooral wanneer een vérgaande zuivering van natuurlijke grondstoffen niet gewenst of nog niet mogelijk is, stelt de verzekering van constante werkzaamheid van dergelijke geneesmiddelen zeer hoge eisen aan de bereiding. Voorbeelden van dierlijke oorsprong zijn: 1. schildklierpoeder, 2. rundergal, 3. insuline; van plantaardige oorsprong:

1. digitalisbladpoeder, 2. belladonna-extract, 3. kinine; van minerale oorsprong: 1. gezuiverde zwavel, 2. natriumchloride.

De synthetische geneesmiddelen worden verkregen door chemische processen welke dikwijls via een groot aantal tussenproducten tot het beoogde doel leiden.

'Het eindproduct is in de meeste gevallen van grote zuiverheid doch met verontreinigingvan tussenproducten en voor de bereiding gebezigde chemicaliën moet steeds rekening worden gehouden.

Naar hun aard kunnen wij de geneesmiddelen onderscheiden in twee groepen.

A. Planten, dierenorganen, afscheidingsproducten.

Voorbeelden zijn: Lobelia kruid, Spaanse vliegen, Valeriaanwortel, schildklieren, harsen, gommen, balsems.

B. Min of meer gezuiverde extracten uit het materiaal sub A, galenische praeparaten.

Plantaardige en dierlijke grondstoffen zijn om de navolgende reden in het algemeen niet geschikt voor toediening aan zieken.

lste. Het gehalte aan werkzame bestanddelen is veelal gering, zodat grote hoeveelheden der grond stoffen toegediend moeten worden ter be reiking van de gewenste werking.

2de. Het maagdarmkanaal van de patiënt wordt belast met op zich zelf onwerkzame bestanddelen, meestal het hoofdbestanddeel van de grondstof, welke moeilijk verteerbaar zijn of slecht verdragen worden. 3de. De natuurlijke grondstoffen zijn dikwijls aan bederf onderhevig en verliezen ook soms zonder wijziging der uitwendige eigenschappen geheel of ten dele hun oorspronkelijke werkzaamheid. 4de. De werkzame bestanddelen kunnen in niet gemakkelijk resorbeerbare vorm voorkomen. 5de. De grondstof bezit niet steeds hetzelfde gehalte aan werkzame bestanddelen, zodat de juiste dosering bemoeilijkt wordt.

Men is er dus reeds vroeg toe overgegaan deze natuurlijke grondstoffen te verwerken tot praeparaten, die met behoud van de geneeskrachtige werking van het uitgangsmateriaal één of meer der hierboven genoemde ongewenste eigenschappen missen.

Deze praeparaten noemt men galenische praeparaten naar Galenus (2de helft 2de eeuw na Chr.), die een der eersten geweest schijnt te zijn die door het maken van aftreksels van geneeskrachtige kruiden trachtte het therapeutische effect van deze geneesmiddelen te verbeteren.

Hoewel dikwijls tot de galenische praeparaten gerekend worden alle bereidingen van geneesmiddelen, dus van eenvoudige mengsels en oplossingen af tot de ingewikkeldste geneesmiddelvormen toe, zullen wij gebruik maken van de hierboven gegeven beperkte definitie.

Naarmate de kennis van de werkzame bestanddelen der natuurlijke grondstoffen toeneemt en deze bestanddelen in zuivere vorm uit plant of dier of langs synthetische weg verkregen en toegepast kunnen worden, neemt de betekenis der galenische praeparaten voor de geneeskunde af. Zij worden tegenwoordig alleen nog bereid en toegepast in die gevallen waarin het nog niet mogelijk gebleken is het therapeutische effect van de grondstof te reproduceren met behulp van kunstmatig bereide mengsels van zuivere werkzame stoffen. Ter illustratie van de steeds geringer wordende betekenis van de plantaardige en dierlijke grondstoffen en de hieruit bereide galenische praeparaten diene, dat nog slechts 19% van de in de Amerikaanse farmacopeefU.S.P.XIII, 1947) beschreven grondstoffen van botanische en dierlijke oorsprong zijn tegen 38% in de uitgave van 1910.

De galenische praeparaten kunnen verdeeld worden in houdbaar gemaakte en zo mogelijk gestandaardiseerde natuurlijke grondstoffen en in extracten. Ter bereiding van gestandaardiseerde natuurlijke grondstoffen worden de grondstoffen zo bewerkt, dat er, behalve water en zo nodig vetachtige stoffen geen bestanddelen aan onttrokken worden, de werkzame bestanddelen in het algemeen zo weinig mogelijk veranderd worden en het gehalte aan een of meer der werkzame stoffen zo mogelijk op een constante waarde wordt ingesteld.

Voorbeelden hiervan zijn: digitalisbladpoeder, strychnoszaadpoeder, moederkoompoeder, opiumpoeder, hypofyse-achterkwabpoeder.

Ter bereiding van extracten worden aan de grondstoffen de werkzame bestanddelen onttrokken met behulp van P . daartoe geschikte oplosmiddelen. De aldus verkregen oplossingen worden als zodanig toegepast of na gedeeltelijke zuivering, gehele ofgedeeltelijke verwijdering van het oplosmiddel en zo mogelijk na instelling van het gehalte aan de werkzame bestanddelen op een constante waarde. Bij de bereiding der extracten wordt dikwijls gebruik gemaakt van mengsels van verschillende grondstoffen, terwijl ook wel smaakverbeterende stoffen (suiker) en/of conserveringsmiddelen worden toegevoegd.

Voorbeelden zijn: digitalisinfuus, strychnoszaadtinctuur, opiumextract, moederkoornextract, hypofyseachterkwabextract, leverextract, samengestelde kinatinctuur, althaeastroop.

De voor de geneeskunde belangrijke bestanddelen der natuurlijke grondstoffen zijn o.m. alkaloieden, glycosiden, saponinen (zijn dikwijls glycosiden), bitterstoffen (hieronder ook glycosiden), vluchtige oliën, hormonen, vitaminen. Vele van deze bestanddelen komen in de levende plant of het dierlijke orgaan niet vrij voor. De complexe verbindingen vertonen dikwijls een kwantitatief en zelfs kwalitatief andere werking dan de geïsoleerde eigenlijk werkzame stof, zodat bij de bereiding der grondstof tot een galenisch praeparaat rekening gehouden moet worden met mogelijke ongewenste wijziging van de werkzaamheid. Deze veranderingen, dus de splitsing van de oorspronkelijk aanwezige verbindingen, worden in de meeste gevallen teweeggebracht door fermenten die na het afsterven der levende organen op de verbindingen kunnen in werken.

Door tijdige inactivering der fermenten kan getracht worden de werkzame stof in de oorspronkelijke (natieve) toestand te behouden (stabilisering der grondstof door inwerking van hete alcoholdamp, door snelle droging, door uitzouting der fermenten).

Behalve met de mogelijkheid van deze fermentatieve splitsing wordt bij de bereiding der galenische praeparaten rekening gehouden met de gevoeligheid van talrijke werkzame stoffen voor verwarming, voor oxydatie en voor een te hoge of te lage zuurgraad van het milieu.

Hoewel door droging in houdbare toestand verkregen plantaardig of dierlijk materiaal in feite tot de galenische praeparaten gerekend moet worden, is het gebruikelijk deze producten te beschouwen als grondstoffen en rekent men slechts die producten tot de galenische praeparaten die door andere bewerkingen dan eenvoudig drogen en fijnmaken in direct toepasbare vorm verkregen zijn.

Tot deze bewerkingen behoort het instellen van het houdbaar gemaakte poeder op een constant gehalte aan werkzame bestanddelen. Dit geschiedt door de bepaling van het gehalte langs chemische of biologische weg, waarna door menging van partijen van verschillend gehalte of toevoeging van onwerkzaam materiaal (zetmeel, melksuiker, rietsuiker enz.) het gehalte ingesteld wordt op de door de farmacopee geëiste waarde. Bij de analyse en het standaardiseren wordt meestal slechts rekening gehouden met het belangrijkste bestanddeel (b.v. bij opium met de morfine) of met de som van de aanwezige werkzame bestanddelen (b.v. bij strychnoszaad met het totaalgehalte aan alkaloieden, dus de som van strychnine en brucine).

Digitalisbladpoeder wordt langs biologische weg ingesteld op een bepaalde mate van giftigheid voor de kat, waarbij dan aangenomen wordt, dat de therapeutische werking parallel loopt aan de mate van giftigheid.

Het is dus duidelijk, dat deze gestandaardiseerde praeparaten, niettegenstaande hun constante gehalte aan bepaalde werkzame stoffen, zich in de therapie verschillend kunnen gedragen naarmate verschillen voorkomen in de samenstelling der niet bepaalde en dikwijls ten onrechte als onbelangrijk beschouwde begeleidende stoffen. Het ontbreken van gemakkelijk uitvoerbare en betrouwbare analysemethoden voor de meestal zeer gecompliceerde natuurlijke grondstoffen noodzaakt echter tot de hierboven geschetste en in wezen onbevredigende handelwijze.

Het doel van de extractbereiding is de verwijdering van zoveel mogelijk onwerkzame bestanddelen. In vele gevallen wordt hierbij bovendien een concentrering der werkzame bestanddelen verkregen, waardoor verwerking in verschillende geneesmiddelvormen en eenvoudiger toediening aan de patiënt mogelijk wordt. Van oudsher worden de extracten onderscheiden in:

1. Infusen en decocten. De praeparaten worden bereid door de grondstof te extraheren met warm water (ca 98°) gedurende 15 minuten bij de infusen of 30 minuten bij de decocten.
2. Tincturen. Als extractievloeistof wordt een mengsel van aethanol en water gebruikt. De extractie geschiedt bij kamertemperatuur door: a. macereren, grondstof en verdunde alcohol worden dan gemengd en na enige tijd (meestal vijf dagen) wordt de tinctuur door filtreren verkregen; b. percoleren, de van te voren met het extractiemiddel bevochtigde grondstof wordt in een cylindrische of zwak conische buis (percolator) gebracht en langzaam doorstroomd met de verdunde alcohol.
3. Extracten in engere zin. Door verwijdering van het gebruikte extractiemiddel uit infusen, decocten of tincturen kunnen deze praeparaten geconcentreerd worden. Tijdens dit indampen, dat meestal bij lage temperatuur onder luchtverdunning plaats vindt, teneinde de ontleding van tegen temperatuursverhoging onbestendige stoffen te voorkomen, wordt in de meeste gevallen een zuivering toegepast: opgeloste onwerkzame stoffen worden onoplosbaar gemaakt door mengen met andere vloeistoffen, door filtratie verwijderd, waarna het indampen wordt voortgezet.

De Nederlandse farmacopee kent drie typen:

a. vloeibare extracten, extracta liquida (fluida). Het indampen wordt voortgezet tot het gewicht van het extract gelijk is aan dat van de hoeveelheid grondstof die in bewerking is genomen;
b. dikke extracten, extracta spissa. Hierbij wordt ingedampt tot een dikke stroopachtige massa die nog 15-20% vocht bevat; c. droge extracten, extracta sicca. Zoals de naam aanduidt, wordt bij deze extracten het oplosmiddel geheel verwijderd. Zij bezitten het practische nadeel meestal zeer sterk wateraantrekkend te zijn. Tot de extracten kunnen ook gerekend worden praeparaten van grondstoffen die bestanddelen bevatten welke door destillatie met water of spiritus uit het materiaal afgescheiden kunnen worden, dit zijn de z.g. aromatische wateren resp. spiritussen. Door destillatie van venkelvruchten met water wordt b.v. verkregen het venkelwater, door destillatie van citroenschillen met verdunde alcohol (spiritus) de citroenspiritus.