Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Vitaminen

betekenis & definitie

Behalve de energieleverende voedingsstoffen heeft de mens o.a. vitaminen nodig. De leer der vitaminen is in Indonesië door Nederlandse geleerden (Eijkman, Grijns, Vorderman e.a.) gegrondvest.

De naam is gegeven door de Poolse onderzoeker Funk. Ze worden met de letters van het alfabet aangeduid. Een ziekte die bij gebrek aan een vitamine ontstaat, wordt een avitaminose genoemd.Avitaminosen geven typische ziektebeelden, maar een onvoldoende vitaminetoevoer behoeft niet steeds de classieke ziekte te veroorzaken. Soms ziet men algemene, niet scherp omschreven, afwij kingen optreden, die moeten worden toegeschreven aan een relatief gebrek aan vitaminen. Men spreekt dan van hypovitaminose. Hiertoe wordt b.v. gerekend de loomheid waarover in het voorjaar geklaagd wordt, wanneer de spijzen slechts weinig vitamine C bevatten. Ook kunnen, althans bij sommige diersoorten, afwijkingen het gevolg zijn van het gebruik van teveel vitaminen. Bij mensen is het gevaar voor deze hypervitaminosen niet groot. Bij de z.g. stoottherapie worden zelfs zeer grote hoeveelheden met gunstig gevolg gegeven.

Gebrek aan een bepaalde vitamine veroorzaakt niet steeds één bepaald ziektebeeld. Zo kan Agebrek behalve nachtblindheid en zweren op het hoornvlies ook huidziekten doen ontstaan, een verminderd weerstandsvermogen tegen infectieziekten geven, en de groei belemmeren. Soms is een dergelijke veelzijdige werking slechts schijnbaar aan een en dezelfde vitamine toe te schrijven. Nader onderzoek bracht dan aan het licht, dat een agens, dat men aanvankelijk als één vitamine beschouwde, uit verscheidene bestond, een vitaminecomplex vormde. Door gebruik te maken van hun fysische of chemische eigenschappen, b.v. door adsorptiemethoden, kan men één of meer vitaminen uit een complex elimineren. Zo bleek b.v. dat de stof, die als vitamine B werd aangeduid, bestaat uit het eigenlijke antiberi-beri vitamine, sedert genoemd vitamine B1, plus een stof, vitamine B2, die zelf ook weer een vitaminecomplex bleek te zijn. Tot het oorspronkelijke vitamine B rekent men nu:

1. Het antiberi-beri vitamine (= vitamine Baneurine)
2. vitamine B2-complex waarvan op het ogenblik tenminste 15 verschillende componenten bekend zijn. De voornaamste hiervan zijn: lactoflavine, nicotinezuuramide (antipellagravitamine), pantotheenzuur, adermine of B6 (pyridoxine), biotine of vitamine H, folinezuur, p. aminobenzoëzuur, bios I (meso-inosiet).

Gebrek aan één bepaald vitamine kan verschillende afwijkingen veroorzaken, maar aan de andere kant moeten soms verschillende vitaminen samenwerken om een bepaalde afwijking te voorkomen. Zo is een behoorlijke groei slechts mogelijk, indien naast het z.g. groeivitamine A, dat wellicht de vorming van haarvaten bevordert, ook aanwezig zijn B,, dat o.a. voor een goede eetlust nodig is, B2, dat voor de stofwisseling in de cel vereist wordt, C, dat waarschijnlijk als celprikkel werkt en D, dat voor de beenvorming onontbeerlijk is. Ter verhoging van het weerstandsvermogen tegen infectieziekten werken A, B,, B„ C en D samen. Eensdeels beschermen zij door hun gunstige werking op het epitheelweefsel tegen het binnendringen van bacteriën, anderdeels bevorderen zij de vorming van antistoffen. Terwijl aan de ene kant dus een samenwerking, een synergie der vitaminen bestaat, moet men aan de andere kant met een tegenovergestelde werking, een antagonisme, rekening houden. Teveel A geeft b.v. dezelfde verschijnselen als te weinig C.

Wat het mechanisme der vitaminewerking betreft, moet verband gezocht worden met de stofwisseling, aangezien tijdens zware arbeid of tijdens koorts vermeerderd vitaminegebruik plaats vindt. Vele vitaminen werken als katalysatoren. Zij vormen dan een onderdeel van een ferment, dat nodig is voor de omzetting van energieleverende en celopbouwende voedingsstoffen.

Zo vervult B1, ook aneurine of thiamine genoemd, een taak bij de fermentatieve ontleding van koolhydraten. Bij gebrek aan B, heeft deze ontleding onvolledig plaats en wordt een der ontledingsproducten, pyrodruivenzuur, in vermeerderde hoeveelheid in het organisme, met name in het zenuwstelsel aangetroffen. Indien men een normale hoeveelheid B,, maar een abnormale hoeveelheid koolhydraten in het voedsel geeft, ontstaat eveneens een overmaat van pyrodruivenzuur. In overeenstemming hiermede is, dat bij duiven de op beri-beri gelijkende polyneuritis, zowel bij gebrek aan B, als bij overmaat van suiker, optreedt.

Een in melk voorkomende kleurstof, lactoflavine, wordt door koppeling aan fosforzuur tot vitamine B2, dat op zijn beurt, gekoppeld aan een bepaald eiwit, het z.g. ademhalingsferment vormt. Dit ferment is een oxydatieferment waardoor energie wordt vrijgemaakt en bestanddelen van de lichaamscellen opgebouwd kunnen worden. Andere vitaminen hebben meer betrekking op de minerale stofwisseling. Zo is de benodigde hoeveelheid vitamine D afhankelijk van het fosforcalciumgehalte van het organisme.

Van grote hygiënische betekenis is de vraag hoe de mens aan de verschillende vitaminen komt. I.h.a. kan gezegd worden, dat, terwijl sommige dieren bepaalde vitaminen zelf maken (b.v. de rat vitamine C), de mens dat niet doet. Wel kunnen z.g. pro- vitaminen in het menselijke lichaam in vita- minen worden omgezet. Een in de huid voor- komende sterol wordt door ultraviolette stralen, die op onze breedte van April tot October in het zonlicht voorkomen, in vitamine D omgezet. Caroline, een kleurstof, die o.a. in wortelen aanwezig is, wordt in het lichaam in vitamine A veranderd.

De meeste vitaminen worden evenwel als zodanig met het voedsel opgenomen. Tabel 13, blz. 419, geeft aan welke vitaminen in de voedingsmiddelen voorkomen. Daaruit blijkt, dat bij het gebruik van een gemengde kost in voldoende hoeveelheid in ons land weinig gevaar voor avitaminosen bestaat. Slechts onder bepaalde omstandigheden is de toevoer met de gewone voeding onvoldoende. Zo bevatten de voedingsmiddelen ’s winters veelal te weinig C. Vandaar wellicht de oude gewoonte om in het voorjaar aftreksels van jonge blaadjes te gebruiken, b.v. in de vorm van Meidranken. D komt bijna niet in de Nederlandse voedingsmiddelen voor en aangezien gedurende de wintermaanden geen ultraviolette stralen tot ons land doordringen, zullen de kinderen dan zijn aangewezen op behandeling met hoogtezon of toediening van levertraan of kunstmatig bereid vitamine D.

In de laatste tijd worden allerlei vitaminepraeparaten in de handel gebracht, die bereid zijn uit dierlijke of plantaardige producten, dan wel door synthese.

Het groeiende organisme heeft over het algemeen meer nodig dan het volwassene; mensen, die zwaar lichamelijk werk verrichten, zwangeren, koortsende pa- tiënten hebben grote behoefte aan vitaminen. Bij ziekten van het maagdarmkanaal bestaat veelal verminderde resorptie en worden dus ook minder vitaminen opgenomen. Door de bereiding kan een groter of kleiner deel der vitaminen van voedingsmiddelen verloren gaan (herhaaldelijk opwarmen van melk!). De in water oplosbare kunnen b.v. met het kookwater weggeworpen worden.