bah!
bail
I borg, borgtocht, cautie, borgstelling || hoepel, hengsel || staketsel; latierboom; bail, released on bail,
admitted to bail, onder borgtocht vrijgelaten van voorarrest; be (become, go) bail (for), borg blijven (voor), instaan voor;
II borg blijven voor; bail out, door borgtocht, het ontslag van voorarrest verkrijgen voor, uithozen;
III in: bail out, er uit (uit het vliegtuig) springen met een valscherm, afspringen.