Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

SCHENGE

betekenis & definitie

1. (Scengen, Scinge, Schaingen). Voormalige getijstroom die eertijds het eiland Wolphaartsdijk van Zuid-Beveland scheidde; in het westen begrensd door Sloe/ Veerse Gat, in het oosten door Zuidvliet/ Oosterschelde.

Schenge en Zuidvliet waren oorspronkelijk waarschijnlijk kreken van geringe betekenis, die door de stormvloeden van de 11e en 12e eeuw aanzienlijk werden verbreed. De aan verlanding onderhevige Schenge werd bedijkt in de Heerenpolder (1649), Wilhelminapolder (1809), DePerponcherpolder (1846), Broeder-enZusterpolder (1854) en Schengepolder (1874). Restanten van het water zijn te vinden in de Schenge-en de Wilhelminapolder.2. Geul in het Veerse Meer, vóór de haven De → Piet.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. C. Dekker, ZuidBeveland. A. A. Beekman, De wateren.