Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

SCHENGEPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Goes; opgenomen in het → Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland, thans → Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; opp. ca. 538 ha; hoogte 0,9m - N.A.P. tot 1,6m + N.A.P.; afwatering via het gemaal De Piet in de polder (1 electrisch aangedreven verticale centrifugaalpomp en 1 dieselaangedreven verticale centrifugaalpomp, capaciteit beide 250 m3 per minuut bij opvoerhoogte 1,5 m; bemalingsgebied 4736 ha; gesticht 1917; electrisch aangedreven pomp in 1972 geautomatiseerd. Door de polder loopt het restant van de → Schenge.

De Schengepolder kwam tot stand in 1874 en is de laatste inpoldering van het Schengegebied. De oostelijke hoek van de polder heet nog Domeinplaat, welke naam herinnert aan de toestand vóór de bedijking. Bij de bedijking werden in de zeedijk een suatiesluis en een haventje aangelegd; het haventje diende als vervanging van de haven van ’s-→ Heer Arendskerke, die in de zuidoosthoek van de Schengepolder was komen te liggen en dus kwam te vervallen. Het haventje deed dienst tot 1961 (sluiting Veerse Gat). In 1967 kwam ca. 2 km westelijker, waar de Schenge thans in het Veerse Meer uitkomt, een nieuwe haven, De Piet. De hofstede De Piet, in de polder, herinnert aan het in 1334 vergane slot De Piet of Muiden.

De Schengepolder behoorde tot de voormalige gemeenten ’s-Heer Arendskerke en → Wolphaartsdijk; met negen achtergelegen polders en het waterschaps-Heer Arendskerke (’s‘Heer Arendskerkepolder) vormde hij het waterschap van de ’Sluis in de Piet’ (opgericht 1874).

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. J. P. B. Zuurdeeg, De Brede Watering, polder Schenge.