Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

OUWELECKPOLDER

betekenis & definitie

Verloren polder aan de noordzijde van Noord-Beveland; oppervlakte bij bedijking ca. 184 ha; geïnundeerd in 1780. Het eiland Orizand (→ Orizandpolder) werd in 1582 in kaart gebracht door Levinus Ruta en verdeeld in vier te verpachten percelen, die genoemd werden naar de daarop voorkomende stellen.

Eén daarvan was Ouweleck. Na de doorbraak in het smalle midden van Orizand, in 1600, viel het eiland in twee stukken uiteen: West- en Oost-Orizand. West-Orizand werd ook wel Ouweleck genoemd. Dit eilandje aan de overzijde van het → Faal werd in het westen door een duinenrij beschermd; ten westen ervan lag de plaat de Ringelaar.In 1665 werd Ouweleck als → opwas bedijkt. De (sterk verdeelde) kavels behoorden aan het huis van Oranje. Bij de vloed van 26 januari 1682 inundeerde de polder. Rond het midden van de 18e eeuw zag het er voor Ouweleck niet best uit. Door het wegvallen van de → Nieuw- en → Oud-’s-Gravenhoekpolder, respectievelijk in 1743 en 1732, nam de polder nu een gevaarlijke uitspringende positie in. In 1759 werd door dijkgraven en ingelanden aan de Staten van Zeeland om subsidie verzocht voor het onderhoud van de zeewering.

In de loop der volgende jaren moest er van inlaag op inlaag worden teruggetrokken. In 1778 eindelijk werd de verdediging van de polder overgedragen aan de → Toren-, de → Vliete-, de → Oud- en de → Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Alhoewel subsidie werd toegezegd hadden de betreffende polders bezwaar. Het was echter al te laat. Op 26 februari 1780 vond de fatale door braak plaats in de zeedijk van het nog slechts 184 gemeten omvattende poldertje. Na de inundatie werden de voorgronden snel door de stroomaanval opgeruimd.

In 1874 werd, tot behoud van de westnol van de voormalige Ouweleckpolder, het waterschap De Nol van Ouweleck opgericht, beheerd door de besturen van de → Sophia- en de Torenpolder. In 1879 al besloot men de onderhoudsplicht op te heffen, zodat de nol door de zee kon worden vernietigd. Na de storm van 15 oktober 1881 was de nol geheel verdwenen. Op een kaart uit 1806 wordt aan het eind van de nol een verloren gegane batterij met een wachthuis aangegeven. In 1961 was het op deze plaats bij laag water ca. 27 m diep.

Als enig restant van de zeedijk van de Ouweleckpolder bleef over de Nieuwe Westnol aan de Vlietepolder.

LITERATUUR

De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen.

< >